WPI, de vroegere Sociale Dienst, denkt na over haar werkwijze om ook in de toekomst ‘wendbaar, toegankelijk en effectief’ te kunnen zijn.
Binnen WPI wordt nagedacht over een andere manier van werken. Maar er geen sprake van een reorganisatie, aldus de voorlichter van wethouder Groot Wassink (GroenLinks). ‘We zijn in gesprek met elkaar om te kijken hoe we de inzichten van de afgelopen jaren en nieuwe werkwijzen kunnen borgen in de structuur.’ Afgelopen zomer kreeg de dienst er geheel onverwacht een nieuwe grote tijdelijke taak bij: het beoordelen van ongeveer 40.000 aanvragen voor de Tozo-regeling voor zzp-ers, die tijdens de corona-crisis in financiële nood kwamen. Om dat proces in goede banen te leiden moesten meer dan 100 medewerkers op stel en sprong worden vrijgemaakt. Die aanpak van de TOZO-regeling is mede aanleiding om nog eens te kijken naar de dienstverlening van WPI. ‘De corona-crisis is een voorbeeld van hoe snel we onze dienstverlening hebben bijgesteld, maar ook andere ontwikkelingen vragen van ons een wendbare organisatie om Amsterdammers zonder werk of inkomen goed te kunnen begeleiden.’ Volgens de voorlichter kan het nog wel even duren alvorens de dienst conclusies trekt. ‘Daarover weten we pas volgende zomer meer.’
WPI
Bij de Dienst WPI werken ongeveer 2.000 personen (fte’s). De belangrijkste taak van de dienst is het beoordelen en uitkeren van de bijstand. Dat kost per jaar ongeveer 675 miljoen euro. Ook het armoedebeleid valt onder WPI, goed voor meer dan 100 miljoen euro. Bij WPI lopen drie grote projecten om meer mensen aan het werk te helpen: de zogeheten cohort-aanpak (met als doel 10.000 minder bijstanders in 2022) als onderdeel van ‘Meer kans op werk’, het ‘Amsterdamse Experiment’ om in de bijstand 200 euro per maand te mogen bijverdienen (met 5000 deelnemers), en de Werkbrigade met 500 deelnemers.
