AMSTERDAM – Wethouder Rutger Groot Wassink is ’trots’ op de resultaten die de sociale dienst de afgelopen jaren heeft behaald. Is dat terecht? MUG zet de zaken op een rijtje.
‘Ik ben trots op de resultaten die de afgelopen periode, ondanks de coronamaatregelen, zijn bereikt’, schrijft wethouder Groot Wassink (GroenLinks) over de prestaties van de sociale dienst (WPI) op het vlak van de bijstand, zoals de cohort-aanpak, een beter startproces, de werkbrigade en de bijverdienpremie. Over ruim een half jaar zijn er verkiezingen voor de gemeenteraad. De uitgebreide brief aan de gemeenteraad over de prestatie van WPI leest dan ook een beetje als terugkijken op vier jaar werk als wethouder. Groot Wassink mag dan ’trots’ zijn op de afgelopen periode, de Bijstandsbond is dat niet, zo blijkt uit het Zwartboek van de Bijstandsbond. En niet alle doelen worden gehaald, zo blijkt uit de cijfers.
Cohortaanpak
Wie alleen naar de getallen kijkt, moet Groot Wassink deels gelijk geven: door de zogenaamde cohort-aanpak is de uitstroom uit de bijstand fors hoger dan in gebieden waar deze aanpak nog niet is doorgevoerd. ‘De uitstroom naar regulier betaald werk in de cohortgebieden is vergeleken met de uitstroom naar werk onder dezelfde groep bijstandsgerechtigden in niet-cohortgebieden meer dan 50% hoger.’ Maar over de oorspronkelijke doelstelling van de cohort-aanpak heeft de wethouder het niet meer, te weten een daling van de bijstand van 40.000 in 2019 naar 30.000 in 2022. Die daling gaat Groot Wassink zeker niet halen, nu de aantallen in de bijstand juist stijgen, zelfs sneller dan elders in het land. Ook op de handelwijze van WPI is wel wat af te dingen. Zo wordt sinds een jaar niet meer bijgehouden of de klanten van WPI tevreden zijn over de dienstverlening. ‘Te druk met corona’, is het excuus. Maar toen deze cijfers nog wel werden bijgehouden kreeg WPI een dikke onvoldoende voor de manier waarop klachten werden afgehandeld. Ook de Bijstandsbond is niet te spreken over de aanpak van WPI, zo blijkt uit het Zwartboek van de bond. “Het beleid van wethouder Groot Wassink leidt tot veel frustraties, angsten, woede en stress bij de bijstandsgerechtigden”, zegt voorzitter Piet van der Lende van de Bijstandsbond.
Het ‘startproces’
Strenger aan de poort, dat is de nieuwe handelwijze van WPI bij de bijstand. En dat heeft succes, schrijft de wethouder. Door de besluitvorming rondom het toekennen van een uitkering naar voren te halen zijn er minder correcties achteraf nodig, en ‘wordt er meer afgewezen (minder instroom) dan in het reguliere proces’. En wie toch een uitkering ontvangt, wordt zes maanden intensief begeleid. ‘Onderzoek wijst uit dat hoe langer iemand in de bijstand zit en geen werk heeft, hoe moeilijker het wordt om weer werk te vinden.’ Dat blijkt ook uit de cijfers: 30.000 van de ruim 40.000 bijstanders heeft al meer dan twee jaar een uitkering. De helft is 50 jaar of ouder.
Werkbrigade
Sinds 2017 is de Werkbrigade operationeel, met als doel ‘het bieden van tijdelijk werk aan mensen die moeilijk toegang krijgen tot betaald werk’. Op dit moment is het aantal deelnemers 300, terwijl de ambitie 500 is. Dat wordt nog een hele klus, schrijft de wethouder. ‘Een grote uitdaging dit jaar is de invulling van het doorlopende aanbod aan vacatures bij de Werkbrigade om daarmee eind 2021 op 500 actieve Werkbrigadisten uit te komen’. Om de instroom in de zorg te vergroten is een pilot gestart, de zogenaamde Zorgbrigade.
Bijverdienen in de bijstand
Als een van de weinige steden in Nederland beloont Amsterdam parttime werken in de bijstand met een premie die kan oplopen tot €219,- per maand. Dat is een mooie opsteker, want een gemiddeld huishouden in de bijstand komt €170,- per maand te kort volgens het Nibud. ‘Met de invoering van de deeltijdpremie blijft werken in de bijstand lonen en ondersteunt het college de stap om bijstandsonafhankelijk uit te stromen naar werk’. Maar de aantallen vallen tegen, schrijft de wethouder. ‘Het aantal parttimers in de bijstand bestond in maart 2020 uit ongeveer 3.100 Amsterdammers. In maart 2021 ligt het aantal op 2.500 Amsterdammers’.
Die 50% hogere uitstroom in de gebieden met de Cohort-aanpak is een drogreden. De totale uitstroom is niet hoger geworden. Daarbij vermeldt de gemeente al jarenlang op bijeenkomsten trots dat er door de gemeente zoveel duizend mensen aan een baan geholpen zijn, maar vergeet er bij te zeggen dat er net zoveel weer terugkomen. De gemeente weigert al jarenlang om gegevens over de duurzaamheid van de uitstroom bij te houden. Dit vanwege de privacy, die hier plotseling van het grootste belang is!
Bij de Cohort-aanpak is er zelfs doelbewust op een draaimolensysteem afgestevend. Ik heb bij het begin een hele stapel folders opgehaald, die niet voor de klanten maar voor de klantmanagers bedoeld waren. Steevast stond er dan met uitroepteken: “Kans op 6 maanden 24 uur per week betaald werk!”
Er moest dus eerst een grotere groep 3 tot 6 maanden gratis aan het werk en wie dan de hoofdprijs had kon 6 maanden 24 uur per week “betaald” aan het werk. Dat is nog steeds op bijstandsnivo, en na de draaimolen ga je via de WW weer terug naar de bijstand. Je blijft kanonnenvlees voor de schuldindustrie maar de gemeente en de werkgever verdienen er aan. De gemeente kan je meetellen bij de “uitstroom” en profiteert van het feit dat je een tijdje op kosten van het UWV een WW-uitkering ontvangt. De werkgever kan iedere 3 maanden een nieuw blik werkzoekenden opentrekken, waarvan een deel dan een klein baantje van zes maanden krijgt.
Met een banenplan heeft dit dus niets te maken. Als je 10.000 mensen aan het werk wil hebben zijn er 10.000 banen nodig. Mensen eerst gratis laten werken in deze draaimolen vermindert alleen het aantal betaalde banen, want ondernemers zijn niet gek: als je iets voor niks kan krijgen ga je er niet voor betalen.