De Syrische Rana Othman en Fatema Shehabi zijn jonge dertigers, moeders met drie kinderen. Ze zijn gewone maar ook mooie vrouwen. Als tolk treedt hun Marokkaans-Nederlandse vriendin Assia op. Ironisch toeval: klokslag 12 uur gaan drie van de vier mobieltjes af, het NL-Alert van de overheid. Hier slechts een test, in Syrië dagelijkse realiteit. De vrouwen blijven er onbewogen onder. Zij hebben alles al meegemaakt, in het echt. De stuk gebombardeerde straten, het luchtalarm, hun kleuters hurkend op de vloer van hun slaapkamertjes, gillend wanneer het ‘boem-boem-boem’ zou stoppen, vragend naar papa.
Noodgedwongen emigratie uit een oorlogsgebied betekent alles wat je hebt opgeven en al je spaargeld uitgeven om in een vreemd land opnieuw te beginnen. Veilig in Nederland aangekomen, betekent het ook nog eens diep in de rode cijfers met het kleinste inkomen dat nog als menswaardig wordt bestempeld. “De oorlog betekende vele zwarte dagen. Die doen nog steeds pijn. We zijn liever veilig dan rijk”, zeggen Rana en Fatema. “Alleen die natte regen hier, brrr…”
Twee vrouwen
Rana en Fatema leerden elkaar in Nederland kennen. Apart van elkaar waren ze beiden hun man achterna gereisd in het kader van de gezinshereniging voor statushouders. Een statushouder is een erkende vluchteling of asielzoeker met een verblijfsvergunning. De overheid heeft geconstateerd dat zij of hij terecht bang is voor doodgaan of vervolging in het land van oorsprong.
Na vijf jaar mag een statushouder de Nederlandse nationaliteit aanvragen, maar dan moet iemand wel Nederlands spreken en de Nederlandse samenleving kennen. Rana en Fatema studeren, evenals hun mannen, nog hard voor het inburgeringsexamen. Ze hebben daarvoor noodgedwongen geld geleend van de overheid omdat ze zelf niks meer hadden – zo’n lening kan oplopen tot €10.000,-. De schuld kan worden kwijtgescholden, maar dan moeten ze wel binnen drie jaar voor het examen slagen. En dat is een flinke klus. Nederlands is een moeilijke taal om te leren, ook als je ooit een goede opleiding had gevolgd.
Van modaal naar minima
Zowel Rana als Fatema hadden in Syrië een bescheiden modaal inkomen. Je kunt ze vergelijken met een gemiddeld Nederlands gezin in Almere of Purmerend, zo’n doorsneefamilie uit de rookworstreclame. Rana’s echtgenoot had een goedlopend eigen bedrijf als meubelschilder in Damascus. Maar toen de stad in puin was geschoten en de gemeenten eromheen ook, kochten de mensen geen meubels meer en was er voor Rana’s man, als ambachtelijk vakman, geen werk. Na een paar jaar ploeteren en dag in dag uit voor oorlogsgeweld schuilen, betaalde Rana’s man een mensensmokkelaar een magistraal bedrag, praktisch hun totale spaargeld, om zich naar Turkije te laten vervoeren. Toen hij in Nederland een verblijfsstatus kreeg, kon zijn gezin overkomen. Rana: “We hebben veel geluk gehad.”
Fatema’s echtgenoot was manager bij een grote bank in Homs. Ook hij verdiende een gemiddeld inkomen. Bij het uitbreken van de gewelddadigheden verloor hij zijn baan. Ze hebben het nog even geprobeerd als expats in Abu Dhabi, de hoofdstad van de Verenigde Arabische Emiraten, maar ook daar kreeg hij geen vaste baan en moesten ze terug naar Homs. Het spaargeld raakte op en het gezin werd afhankelijk van voedselpakketten van de Verenigde Naties.
Fatema’s man leende geld van familieleden om een mensensmokkelaar te betalen, die hem meenam in een boot naar Italië. Hij reisde door naar Amsterdam omdat hij redelijk Engels sprak. Na het krijgen van een verblijfsvergunning liet hij Fatema en de kinderen overkomen. Fatema: “Dat is zo’n mooie en belangrijke regeling in Nederland. We kennen gezinnen van wie de vaders in een ander Europees land zijn beland. Die gezinnen zijn gebroken, de vrouwen en kinderen aan hun lot overgelaten in spooksteden en vluchtelingenkampen.”
Aanpakkers
Beide mannen hebben sinds kort weer een baan, zij het een slechtbetaalde. Fatema’s man, de voormalige bankmanager, werkt nu als paskamermedewerker bij de Primark op het Damrak. Rana’s echtgenoot is kok in een Amsterdams restaurant voor toeristen. Rana geeft toe dat haar man niet echt gelukkig is met het kokswerk. Hij was een gepassioneerd ambachtsman die eer stak in zijn handgemaakte product.
Rana: “Bij DWI dachten ze dat hij wel autospuiter kon worden, maar dat is iets héél anders. Zijn beroep bestaat hier gewoon niet.” In Nederland een eigen onderneming starten ligt niet binnen de mogelijkheden. Het is voor autochtone Nederlanders al bijna onmogelijk om vanuit de bijstand een bedrijf te starten, door allerlei bureaucratische restricties en moeilijkheden wat de financiering betreft. Voor statushouders komen daar nog eens de taalbarrière en de door de overheid opgelegde schulden bij: de verplichte leningen voor inburgeringscursus. De gezinnen moeten rondkomen van €1.200,- netto per maand. Ze hebben €5.000,– [zie kader onder dit artikel] moeten lenen om een minimale inrichting te kunnen kopen. Ze betalen elke maand een bedrag terug. Het is geen vetpot.
Weer als leraar aan de slag
Rana en Fatema zouden ook kunnen werken voor extra inkomen, parttime, zoals de meeste Nederlandse vrouwen, al is werken voor getrouwde Syrische vrouwen met kinderen eigenlijk not done. Maar dat is het oude ‘normaal’. Rana moet lachen: “Fietsen is in Syrië helemáál not done voor vrouwen en dat doen we hier ook gewoon.” Rana is lerares van beroep. Zij stond voor haar huwelijk in Damascus voor de klas. Het zal voor haar, met het huidige nijpende lerarentekort in Amsterdam, geen probleem zijn om een baan te vinden. “Het is wel belangrijk dat mijn Nederlands eerst op taalniveau B1 komt (gemiddeld Nederlands dat iedereen begrijpt, red.).”
Fatema doet een kappersopleiding maar heeft twijfels over een baan. Ze vindt het moeilijk om Nederlands te leren en maakt zich zorgen over de schoolprestaties van haar kinderen. Fatema: “Ik kan nauwelijks huiswerkbegeleiding geven. De jongste gaat naar de logopedist, die kan ik niet helpen met de Nederlandse uitspraak. Ik lig daar wakker van, dat ik als moeder tekortschiet. Ik weet niet of ik dan ook moet gaan werken.”
Verse groenten
Hebben ze heimwee? Rana en Fatema kijken elkaar aan. Nee, ze geloven van niet. Ze missen de familieleden die zijn achtergebleven. Desondanks sommen Rana en Fatema eensgezind op: het is een pak van hun hart dat familieleden in Syrië veiliger zijn omdat de oorlog is geluwd. En ja, het is jammer om in Nederland geen groot vriendinnennetwerk te hebben, zoals thuis. Het is ook vervelend om arm te zijn en ook nog schulden te hebben. Maar: “Onze kinderen zijn nu eindelijk veilig en kunnen hier een zekere toekomst opbouwen. En de Nederlandse supermarkten maken veel goed. De verse groenten zijn zoveel beter dan in Syrië.” En dat, verse groenten, is dan zo’n dagelijks genot dat een noodgedwongen emigratie draaglijk kan maken.
rectificatie op oorspronkelijke artikel
In het oorspronkelijke artikel, in de januari-editie van MUG Magazine, is een fout geslopen. Daarin stond dat in de geïnterviewden een lening van €5.000,- hadden gekregen van woningcorporatie Eigen Haard voor de inrichting van hun woning. Dit klopt niet. Statushouders kunnen voor de inrichting van hun woning een inrichtingskrediet aanvragen bij de Kredietbank Amsterdam. Voor echtparen/gezinnen is de hoogte van deze lening €2.250,-. De aflossing van de lening duurt drie jaar en wordt automatisch ingehouden op de uitkering (€65,- per maand). Daarbovenop kunnen statushouders voor het kopen van meubels een eenmalige gift krijgen via WPI: €600,- per aanvrager plus €400,- voor iedere huisgenoot. Voor een gezin van twee volwassenen en drie kinderen is de hoogte van deze gift dus €2.200,-. Lening plus gift vormen opgeteld het genoemde bedrag van €5.000,-.
De gemeente verwijst statushouders die een inrichtingskrediet aanvragen actief naar kringloopwinkels in de buurt.
Aanvullend: Jongere statushouders van 18 t/m 20 jaar krijgen een lening van €500,-, tegen een aflossing van €15,- per maand gedurende 36 maanden. Alleenstaanden van 21 jaar en kunnen €1.600,- leven; zij betalen €46,- terug in eveneens 36 termijnen. Echtparen en stellen krijgen een lening van €2.250,-, terug te betalen in 36 termijnen van €65,-.