Tekst Jos Verdonk | Beeld Sandra Hoogeboom
De vijftigste 020-schrijver is een dichter. Bernke Klein Zandvoort (1987) publiceerde eind vorig jaar haar tweede poëziebundel Veldwerk, maar dichter is ze al veel langer. “Ik schrijf al vanaf mijn tiende. Dat waren verhaaltjes, dagboekjes, anekdotische dingen. Ik was toen al bezig met vorm: hoe iets moest worden gezegd of uitgedrukt. Dat was bij mij nooit rechttoe rechtaan. Als ik nu terugkijk, denk ik dat dat eigenlijk al gedichten waren, maar dat wist ik niet want ik was nog nooit met poëzie in aanraking geweest.”
De rode draad in de gedichten is de manier waarop Bernke Klein Zandvoort de wereld om haar heen beziet. “Ik denk dat ik continu probeer te begrijpen hoe onze waarneming werkt, vooral onze visuele waarneming. Hoe dat samenhangt met taal; hoe we woorden geven aan de dingen die we zien. Is dát de werkelijkheid of de laag die we met taal aan de werkelijkheid geven?”
In Veldwerk staan de titels niet boven maar onder de gedichten. “Titels bovenaan vind ik benauwend. Ik zie mijn titels ook meer als code- of categorie-woorden, zoals die worden gebruikt in een kaartenbak of legenda. In mijn vorige bundel hadden mijn gedichten helemaal geen titels: je ziet dus dat ik al een kleine concessie heb gemaakt!”
De dichter koos voor de titel Veldwerk omdat ze haar dagelijks leven ervaart. “Je kunt het hele bestaan als veldwerk zien, zoals dat wordt toegepast in allerlei wetenschappen: het veldwerk in de archeologie en biologie. Elke ochtend is vanaf het moment dat je je ogen opent alles wat er gebeurt veldwerk: de dingen die gebeuren en hoe jij je ertoe verhoudt, maar het kan ook een geluid zijn, een gesprek, de lichaamstaal van iemand of iets dat je op tv of Youtube hebt gezien.”
Sommige gedichten in Veldwerk zijn nauwelijks meer dan korte gedachten of invallen. Anderen zijn weer essayistischer. In het gedicht pupildobber (zie kader) peinst ze over het nut van het knipperen met de ogen. “Wetenschappers gingen er lang van uit dat mensen dat deden om de ogen vochtig te houden. Nu zijn er nieuwe inzichten: het knipperen geeft ons even pauze om wat we hebben gezien met onze hersenen te verwerken.”
Bernke werkt lang en zorgvuldig aan haar gedichten. “Ik ben iemand van de discipline en heb daar een tijdvak voor: van ’s ochtends een uur of negen tot begin van de middag. Eerst lees ik wat en dan begin ik met werken. Een ander deel van mijn gedichten verzamel ik als ik aan het wandelen ben. Dat kan een gesprek zijn, of iets wat ik toevallig zie. Dat noteer ik dan in een boekje en neem ik mee naar mijn studio om verder uit te zoeken. Ik kan weken of maanden bezig zijn om te ontdekken of iets wat me interesseert ook taaltechnisch interessant is.”
De dichter groeide op in Zwolle. Haar ouders hadden een bloemenbedrijf en haar vader ging een paar keer per week naar de veiling in Eelde, Groningen. “Ik heb nog altijd bloemen in huis, dat vind ik fijn. Na mijn auditie voor de Rietveld Academie ben ik naar Amsterdam verhuisd. Na het eerste jaar koos ik voor de richting Beeld en Taal. Behalve dichter ben ik beeldend kunstenaar. Ik maak videowerken, installaties met verschillende schermen en daarin speelt tekst een grote rol: of in de ondertiteling of soms is het beeld alleen tekst.”
Zoals nagenoeg alle dichters en schrijvers in 020 kan Bernke niet alleen van haar pen of toetsenbord leven. “Ik doe er van alles bij wat met taal en ook beeld te maken heeft. Ik stel exposities en boeken samen, ben redacteur van tijdschrift De Revisor en geef les op de Rietveld. Nu geef ik online studenten vooral individuele lessen. Probeer eens een zoom-gesprek gaande te houden met negen man. Dat is verschrikkelijk!”
Veldwerk kwam in november uit zonder boekpresentatie. “Dat mocht toen wel, maar zonder signeren en een drankje erbij. Toen dacht ik: we stellen het uit en kijken wat in het voorjaar wél kan. Nu haal ik troost en inspiratie vooral uit goede boeken, films en series, omdat ik dan verbinding voel met anderen. Dat is goed in een tijd dat we zo geïsoleerd worden dat we de moed wel eens kunnen verliezen.”
UIT: VELDWERK
gelezen dat we met onze ogen knipperen
niet, zoals eerst werd aangenomen
om onze pupildobber half in de wereld
half onder een laagje water te houden
maar omdat de korte zwarte beelden
onze hersenen rust gunnen, zoals komma’s
dobberend op de pagina, midden in een zin
een moment van donkerte invoegen
om de lezer tijd te geven
het voorgaande naar beelden te vertalen
doen we met onze ogen dan niets anders
dan het bijeenknipperen van een stromende werkelijkheid?
pupildobber
Bernke Klein Zandvoort – Veldwerk
Querido €18,99