AMSTERDAM – Wethouder Rutger Groot Wassink (GroenLinks) is duidelijk over de verplichte ‘tegenprestatie’ voor mensen in de bijstand. ‘We moeten zorgen voor een passend aanbod.” Ook de VVD is het daarmee eens, zo bleek begin december in de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs.
Hoofdpunt is de discussie naar aanleiding van het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau over de Participatiewet. Mensen in de bijstand zouden een ‘tegenprestatie’ moeten leveren, meent staatssecretaris Van Ark (VVD). Raadslid Martens (VVD) gaat er eerst met gestrekt been in, maar wethouder Groot Wassink pareert dit gemakkelijk. Hij heeft Van Ark gesproken en haar woorden zijn verkeerd begrepen, aldus Groot Wassink. “Staatssecretaris Van Ark steunt de Amsterdamse aanpak van de bijstand.” Het woord ‘tegenprestatie’ betekent dat de gemeente een passend aanbod moet doen aan mensen in de bijstand, legt hij uit. “Maar zo’n aanbod is niet vrijblijvend en niet meewerken kan het gevolg hebben dat er wordt gekort op de uitkering.” Dat de uitstroom uit de bijstand in Rotterdam hoger zou zijn dan in Amsterdam, ontkent hij. “Het gaat om de uitstroom naar werk, dat is het doel.”
Schuldhulpverlening
De gemeentelijke ombudsman Arre Zuurmond heeft aanbevelingen gedaan voor een betere aanpak van de schuldhulpverlening in Amsterdam. Er is veel lof voor het rapport. Maar het college heeft besloten een belangrijke aanbeveling niet over te nemen. Een groep van 22.000 Amsterdammers zit in de schuldhulp. “Een veel grotere groep Amsterdammers heeft problematische geldproblemen en maakt geen gebruik van schuldhulp”, schrijft ombudsman Zuurmond. Via een ‘schoon-schip-aanpak’ zou die groep ook moeten worden geholpen, vindt de ombudsman. Maar wethouder Moorman (PvdA) is het daarmee oneens. Volgens haar zitten 25.000 tot 50.000 Amsterdammers langer dan vier jaar dik in de schulden terwijl ze geen hulp krijgen. “Bij zo’n schoon-schip-aanpak schelden we de schuld in feite kwijt. Dat is niet eerlijk tegenover mensen die via schuldhulpverlening wel netjes hun schuld aflossen.” Moorman wil de problemen van deze mensen binnen het systeem van schuldhulpverlening oplossen.
Armoedemonitor 2018
Het aantal mensen in armoede daalt in Amsterdam, maar nog steeds moeten in Amsterdam 136.000 personen (86.500 gezinnen) zien rond te komen van een inkomen lager dan 120 procent van het wettelijk sociaal minimum. Dat is 21,4 procent van alle Amsterdamse huishoudens. De langdurige armoede stijgt echter: het aandeel van mensen die vier jaar of langer in armoede leven, is gestegen van 58 procent in 2011 naar 65 procent in 2017. Raadslid El Ksaihi (D66) vindt het opvallend dat het aantal kinderen in armoede daalt, terwijl het gebruik van voorzieningen door arme kinderen juist is toegenomen. “Dat komt waarschijnlijk door goede voorlichting”, zegt Moorman.