De leeftijd waarop we eindelijk kunnen genieten van onze welverdiende oude dag is in 2025 gelijk aan die van 2024. De aow-leeftijd blijft dan namelijk staan op precies 67 jaar. Dat is goed nieuws voor mij. Want tot voor kort lieten berekeningen zien dat ik en anderen van de jaargang 1958 door zouden moeten ploeteren tot we 67 jaar en drie maanden oud zijn.
Dat ik eerder met aow-pensioen mag, heb ik te danken aan de nieuwste berekening ten aanzien van een eerdere calculatie, die aangeeft dat we in 2025 slechts drie en een halve dag ouder worden dan in 2024.
Dat vindt zelfs de huidige D66-minister Wouter Koolmees, toch kampioen langer doorwerken tot je echt psychisch en/of fysiek op bent, te gering. Of beter gezegd, hij voorziet dat hij en zijn legertje ambtenaren het niet uitgelegd zouden krijgen dat men drie maanden langer moet doorwerken omdat men drie en een halve dag ouder wordt.
En dat met verkiezingen in aantocht! Trouwens, wat heet goed nieuws. Nu ben ik al blij dat ik mag stoppen met 67 jaar! Hoe anders was dat een jaar of tien geleden toen de discussie losbarste om de vaste aow-leeftijd van 65 jaar los te laten, maar afhankelijk te maken van de gemiddelde levensverwachting? De pensioenleeftijd zou voor mij en andere No Future-generatiegenoten liggen bij 66 jaar.
Hopelijk zet die drie en een halve dag ons weer met beide benen op de grond. Drie en een halve dag. Een griepgolfje die iets langer duurt of een kleine geboortegolfje na een avondlijke stroomuitval, en de berekeningen kunnen door de papiervernietiger. Waar zijn we mee bezig, rekenwonderambtenaren?
Stop dus met de angstverhalen rondom de aow. Laat je allereerste dag waarop je aow krijgt weer een feestdag worden. Slechts je arbeidsleven is voltooid, maar de rest van je leven is nog onvoltooid en begint pas. Dat is toch een mooie kerstgedachte.
Jacques Peeters is spreekuurmedewerker
van de Bijstandsbond