Onlangs organiseerde de Participatieraad een klantenpanel over hoe de sociale dienst (WPI) omgaat met klachten van bijstandsgerechtigden. Deelnemers waren vooral mensen uit het wereldje van belangenbehartigers. De klant die zich oprecht boos maakte over de plannen van wethouder Groot Wassink om via indringende gesprekken met alle 40.000 uitkeringsgerechtigden een kwart hiervan uit de bijstand te krijgen, kreeg het ietwat paternalistische advies om eens bij de gemeenteraad drie minuutjes in te spreken.
Natuurlijk was er ook de onvermijdelijke opmerking over het absurde lage spaargeld dat je nog mag hebben om in aanmerking te komen voor vrijstelling van gemeentelijke belastingen. Sparen voor een wasmachine kan niet, want voordat je het bedrag bij elkaar hebt gespaard staat iemand van de Gemeentelijke Belastingen bij je op de stoep om het te innen. Het antwoord van WPI was al even onvermijdelijk. Namelijk dat wat WPI en die opeenvolgende verantwoordelijke wethouders al jaren roepen: ‘Ja, we zullen het meenemen en er eens naar kijken’. Nou, meneer Groot Wassink, gezien uw belofte dat Amsterdam een kneiterlinks bestuur krijgt, voorwaar een mooie opdracht: was dat varkentje nu voor eens en altijd.
Wat viel er nog meer op? O ja, de opmerking van de aanwezige hoge pief van WPI dat de sociale dienst er natuurlijk ook is om fraude tegen te gaan. Rare opmerking om dat te zeggen tijdens een sessie waarbij gekeken wordt hoe de dienstverlening van WPI naar haar klanten verbeterd kan worden. Maar eigenlijk was het ook wel een veelzeggende opmerking. Volgens mij probeerde die hoge meneer te zeggen dat kritiek op de werkwijze van de sociale dienst welkom is… maar dat fraudebestrijding nu eenmaal een hoge prioriteit heeft en dat de dienstverlening daardoor dus wel eens in het gedrang komen… helaas, het is niet anders.’ Tsja, daar ben je mooi klaar mee als belangenbehartiger.
Jacques Peeters is spreekuurmedewerker van de Bijstandsbond