Niets leukers dan een volwassene die de kleuter in zichzelf terugvindt. Herkenbaar aan een verrukt gezicht waar voor een kort ogenblik geen enkel sociaal masker te bespeuren valt. Geen schaamte of schroom, alleen onbevangenheid en puur plezier. Als ik het geluk heb om van zo’n moment getuige te mogen zijn dan blijf ik altijd staan kijken en genieten. Je moet hiervoor trouwens wel goed opletten want de momenten zijn zeer vluchtig. Ze spelen zich steevast spontaan af en nooit, nooit maar dan ook nooit in aanwezigheid van een camera.
Vooral vaders zijn er goed in. Natuurtalenten! Op het strand zien we vaders uitgelaten een fort bouwen met hun fanatiek in het zand spittende zoontjes. Op de voetbalclub zien we vaders glunderend een balletje hoog houden naast de buitentap of gewoon in de kantine. In de speeltuin zien we vaders intens gelukkig rondhoppen op loopfietsjes, steps en soms een skippybal. Bij de kinderopvang zien we vaders vol overgave spelen met poppen, knuffels en Elmo. Op het buurtplein tegenover mijn huis zag ik onlangs een vader die enthousiast op een skateboard sprong met chique veterschoenen aan (en spekgladde leren zolen). Onder luid gejoel van de andere vaders ging hij keihard op zijn bek en daar moest hij zelf heel hard om lachen. Toen gaf hij een rondje. Ik vond dat erg sportief.
Moeders daarentegen vinden praktisch nooit de kleuter in zichzelf terug. Humorloos, dat zijn ze, verstokt trouw gebleven aan de Juf Ank-rol die zij zich bij de geboorte van hun eerste hebben aangemeten. ‘Iemand moet de oudste en de wijste wezen’ is van bezonnebrilde moedergezichten af te lezen wanneer ze grote mensen-gesprekken voeren onder het genot van verse gemberthee of, in het waarschijnlijker geval, tersluiks leeg geslurpte want van huis meegenomen literflessen witte wijn.
Daarom was ik enorm verrast toen ik in de Amsterdamse Waterleidingduinen een vrouw zag die overduidelijk vergeten was dat ze mijn leeftijd heeft – nog geen oma maar ook geen dertiger meer. Haar gezelschap, een kwetterende groep overprikkelde kinderen met hun inmiddels al even oververmoeide ouders, was ik net vlug voorbijgelopen. Ze waren bezig met het onderdeel ‘beestjes zoeken’ van de door Natuurmonumenten aangeboden speurtocht voor het hele gezin. De vrouw zat afgezonderd van de anderen op ellebogen en knieën. Voor wie yin-yoga beoefent: in de ‘smeltend hart’-positie. Ze droeg een nieuw zomerjurkje met stoere tijgerprint en had dit stijlvol gecombineerd met felrode teenslippers. Ze tuurde intensief naar de grond, klauwde als een kat plotseling met haar hand naar voren en stopte snel iets in een plastic jampotje. ‘Juul! Juul! Ik heb een spinnetje gevangen!’ riep ze toen ze het deksel stijf dichtschroefde. Juul, waarschijnlijk haar dochter, kwam als een hoogblonde beagle op korte beentjes aangesneld en samen gingen ze gillend doen alsof ze het spinnetje eng vonden. ‘Papaaa!’ riepen ze, ‘Kom eens kijken een spinnetje huuh huuh!’ Deze vrouw, die ongetwijfeld hetzelfde spinnetje met een rake doodsklap van haar tuinameublement had weggeveegd, was weer helemaal kind. Ik vond dat ontroerend. Al gaf het te denken over haar relatie met de vader. Dat wel.