‘De snelste manier om je geld te verdubbelen is om het dubbel te vouwen en in je zak te steken.’ Ik lees het citaat van de dag in mijn online huishoudboekje. Sinds enige tijd houd ik daar trouw mijn inkomsten en uitgaven bij, zodat ik mijn financiële gedrag onverbiddelijk terug kan zien in een nietsverhullende cirkelgrafiek. Heeft me zeker geïnspireerd om het in het begin van de maand rustiger aan te doen, zodat ik aan het einde van de maand nog wat te verbrassen heb. Het lukt zelfs beter om te sparen. Maar dit terzijde.
Hoe oud is dat citaat? Aan mijn pinpas valt niet veel dubbel te vouwen, tenzij ik overga tot drastische maatregelen en dan heb ik een dubbelgevouwen pinpas die het waarschijnlijk niet meer doet. Tja, dat is ook een manier om mijn geld te verdubbelen: het mezelf de komende week onmogelijk maken om te pinnen tot de vervangende pinpas in de brievenbus ligt. Betekent naar verwachting enige dagen voorraadkastmaaltijden voor mij, alsmede protestacties van mijn huisdieren omdat de kattenbak te vies wordt, dus nee bedankt.
Ik vraag me af of het uitmaakt: pinnen of papiergeld. Bij de eerste pinautomaat die ik kan vinden – en dat is flink zoeken als je niet in een toeristenwijk woont – flap ik vijftig euro uit de tap. Zo! Een knisperend nieuw honingkleurig glad briefje dat nog nooit is dubbelgevouwen wordt uit de machine gedraaid. Aan mij de eer om de eerste vouw toe te brengen. Plechtig doe ik dat zo netjes mogelijk en stop het biljet in mijn portemonnee. In een apart vakje want straks verlies ik het nog.
Ik naar de supermarkt. Wat ben ik ineens bewust van wat alles kost. Hoe voller mijn mandje, hoe groter de ruwe optelsom in mijn hoofd. Veertien euro… (is roomboter zo duur geworden…) zestien euro… (nee, zeven euro voor kattenbakgrit…) drieëntwintig euro… (huismerk handzeep, waarom niet…) vierentwintig euro… De nootjes, chocoladereep en soep-in-zak prijsknaller (die dan wel erg voordelig is maar me toch bijna vijf euro uit de zak gaat kloppen) laat ik liggen. Ik kan het niet aan mezelf verkopen om dat hele briefje in een keer uit te geven.
Bij de kassa peuter ik als een bejaard vrouwtje het bankbiljet uit het aparte vakje. De jongen achter de kassa kijkt me kalmpjes aan alsof ik ook echt een bejaard vrouwtje ben. Hij wijst met zijn vinger naar een bord in de lucht. Verbluft stel ik vast dat deze kassa uitsluitend pinbetalingen accepteert. Zuchtend trek ik mijn pinpas en vouw het briefje weer dubbel. Op straat bedenk ik dat met dit hele experiment mijn geld niet is verdubbeld. Ik heb juist dubbel van mijn rekening gehaald: vijftig euro uit de automaat en zesentwintig bij de pinkassa. Maar vreemd genoeg voel ik me toch helemaal rijk. Vijftig dubbelgevouwen euries in de pocket! Alsof een spaarvarken zich in mijn beurs heeft opgekruld. Voor noodgevallen of voor iets leuks-spontaans. Wauw! Dubbel plezier heb je er dan wel van, op deze manier. Dat is ook een soort rendement.