Ik heb een eigenschap die heel nobel lijkt maar erg onhandig is. Ik kan niet liegen. Althans, ik kan niet geloofwaardig liegen. Zodra ik een onwaarheid vertel, of beter gezegd, zodra ik daartoe een poging waag, gaan innerlijk alle alarmbellen af en dat is uiterlijk vrij goed te zien. Nog steeds krijg ik een rood hoofd als ik denk aan juf Clara van de vierde klas op de lagere school die donderprekend tegen me zei: ‘Bah en nog liegen ook!’, nadat ik wild met mijn hoofd had geschud en mijn schouders tot over mijn oren had opgetrokken in antwoord op de klassikaal gestelde vraag: ‘Wie heeft die tekening op het bord gemaakt?!’
Jatten kan ik dus ook niet. Dat is immers een vorm van liegen. Vanzelfsprekend heb ik dat als tiener wel eens geprobeerd (wie niet), één keer, met rampzalige gevolgen. Het betrof een lipstick bij de Hema. Waarschijnlijk had ik me zeer verdacht gedragen, dralend voor het make-upschap, omzichtig over mijn schouder kijkend, want ik werd door de manager in zijn kantoor geroepen en moest hem uitleggen wat ik dacht dat ik aan het doen was. De daaropvolgende tranen hebben diepe groeven in mijn ziel geëtst. Sindsdien leid ik een slalommend bestaan van eerlijke oprechtheid, waarin ik mezelf heb aangeleerd soms gewoon te zwijgen. Of weg te gaan. Of op te hangen. Of nooit terug te appen.
Maar de Hema, dus. Toen de herfstkou intrad, had ik dringend behoefte aan een aantal onmisbare garderobe-items. Dikke panty’s zonder gaten bij de grote teen en een zwarte trui zonder slijtplekken, plus wat artikelen die op waren: onderbroeken, multivitaminetabletten, tandpasta, stompkaarsen, mascara, eyeliner en lipstick. Met mijn armen vol bereikte ik de kassa’s, waar het vol stond met mensen die er ook van baalden dat het tegen sluitingstijd zo druk was. Ik scharnierde als een kruiwagen naar voren, dumpte mijn aankopen op de toonbank en bereidde me voor op een gepeperde rekening terwijl de kassière in de weer ging met haar infraroodscanner. ‘Dat is dan 35 euro’, zei ze. ‘Dat kan niet!’ riep ik. Het totaalbedrag zou ongeveer op 70 euro moeten komen. ‘Deze trui is 30 euro,’ stelde de kassière met ingehouden irritatie vast. ‘Ja, dat klopt,’ zei ik. Daarop vervolgde ze, tellend met haar vinger op het scherm en wijzend naar mijn spullen: ‘U heeft 1, 2 , 3… 9 items. 35 euro!’ ‘Nou dan zal het wel kloppen, als u het zegt’, zei ik beduusd terwijl ik de pinpas in het apparaat stak.
Het zat me niet lekker. Tijdens de fietstocht naar huis werd het schaamrode boetekleed van oplichting en bedrog steeds zwaarder. Thuis bestudeerde ik de kassabon. Zie je wel, de trui van 30 euro stond er niet op. Ik had een niet-betaalde trui van 30 euro in huis. Dilemma! Morgenochtend teruggaan of niet?
Na een tobberige nacht besloot ik de trui te houden. Ik had niet gejat en de kassière was zich niet bewust geweest van haar fout. Kan gebeuren. Ik besloot mezelf gelukkig te prijzen met een fijne meevaller. Ik haalde de trui uit de tas en trok hem aan. Zal je natuurlijk net zien. Veel te groot (denk maatje ‘hé, waar zijn de tentstokken?’). Ruilen? Onmogelijk. Zonder verdacht gestamel kan ik niet uitleggen dat ik een trui wil ruilen die niet op de kassabon staat. Dan zit ik straks weer bij de manager.