Op een basisschool in Amsterdam ondervraag ik kinderen tijdens een filosofieles over geluk. Zijn kinderen anders gelukkig dan volwassenen? Ja! Ja! Ja! Roepen ze eensgezind.
‘Mijn moeder wordt gelukkig van een kopje koffie, en dat heb ik nou weer nooit’, zegt er een.
‘Ik word gelukkig als de Donald Duck in de bus valt, en dat hebben mijn ouders helemaal niet’, zegt de ander.
‘Mijn vader wel, die rent net zo hard als ik naar de brievenbus voor de Donald Duck’, bromt de volgende.
‘Kinderen worden blij van spelen en met elkaar zijn. Volwassenen zijn zelfs ongelukkig als het goed met ze gaat.’
De juf en ik keken elkaar even aan. Dat is best confronterend.
De filosofieles over geluk gaat verder. Of geld gelukkig maakt, wil ik weten. Ik laat een afbeelding zien van Dagobert Duck, die een bad induikt gevuld met briefjes geld. Ja! Ja! Ja! Ze zijn het weer roerend met elkaar eens. Als je geld hebt, kun je spullen kopen, zeggen ze. En dat is gewoon fijn. Arm zijn is niet leuk. Want dan kun je niet kopen wat je wilt hebben, of op reis, of nieuwe gymschoenen aan.
Maar hoeveel geld heb je dan precies nodig? Het blijft even stil. Dat weten ze niet precies. ‘Als je heel veel geld hebt, ben je niet blijer. Je hebt gewoon genoeg nodig, maar je hoeft niet drie of vijf villa’s te kopen.’ Een ander knikt. ‘Als je wordt opgesloten met goud heb je er niets aan.’ Dat had een kind gelezen in een boek over Marco Polo. En er zijn ook dingen die gelukkig maken, maar niet te koop zijn: vriendschap en gezondheid bijvoorbeeld.
Dus geld maakt niet per se gelukkig? Nu zijn ze lekker in de war. Precies wat een filosoof graag wil: dat ze met vragen naar huis gaan in plaats van met antwoorden. Ze twijfelen. Een van de kinderen vertelt dat schulden wél ongelukkig maken. Zijn moeder is slachtoffer van detoeslagenaffaire, ze is dubbele diensten gaan draaien. Eigenlijk wil zij er zo min mogelijk aan denken. De klas knikt bedrukt. Dat is erg.
Een paar jaar geleden maakte ik een filosofie programma met tieners, Denktank. Ze kregen aan het begin van de uitzending 100 euro cash in het handje. Ze waren er een beetje van in de war, mochten ze dat zo maar uitgeven? Ja, dat mocht. Maar eerst een rondje door de stad. Naar een bankdirecteur, en hop, naar de voedselbank. Daar ontmoeten ze twee leeftijdsgenoten die afhankelijk zijn de voedselbank. Het geld brandt in hun hand. Ze geven een deel daarvan weg aan de meiden. Zij willen niet in beeld, trouwens. Ze schamen zich. De tieners zijn geraakt en vonden het fijn om te kunnen helpen. Ook dat kan gelukkig maken.
Stine Jensen is filosoof, schrijver en tv-programmamaker