Een crisis biedt ook kansen om te scoren als politieke partij. Dat moet D66-voorman Rob Jetten in gedachten hebben gehad, toen hij op een congres van zijn partij bekendmaakte dat de positie van flexwerkers hoognodig moet worden verbeterd.
Juist nu flexwerkers bij bosjes op straat komen te staan en nergens op kunnen terugvallen, is dit een meesterzet in het politieke spel. Je laat blijken dat je meeleeft met de slachtoffers. Maar het heeft wel allemaal een bittere nasmaak. D66 laat namelijk iets essentieels weg. Ze zeggen eventjes wijselijk niks over de plannen die ze hebben met mensen die een vaste betrekking hebben. D66 heeft immers een eigenaardige kijk op de arbeidsmarkt.
Al jaren hanteren ze de leuze: maakt vast werk minder vast en flexwerk minder flex. Met dat laatste zal iedereen het wel eens zijn, dat flexwerk minder flex moet zijn. Maar over het eerste dat vast werk minder vast moet worden, daar dachten velen al anders over. En met de huidige crisis zullen dat er nog meer zijn. Maar daar heb je het dus niet over. Dat moffel je als het ware weg. Nu de volledige leuze gebruiken, inclusief dat vast werk minder vast moet worden, daar scoor je politiek nu zeker niet mee. Mensen zijn immers blij dat ze nog ergens op kunnen terugvallen. Dus gebruik je slechts datgene waar je wel mee kan scoren.
Maar alsof het nog niet macaber genoeg is, roept Rob Jetten dat de positie van flexwerkers hoognodig dient te worden verbeterd. Maar wacht eventjes, jouw partij zit toch in de regering. Sterker nog, jouw partijgenoot Wouter Koolmees is zelfs sinds 2017 minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Sinds 2017 had hij dus in die hoedanigheid veel kunnen verbeteren aan de precaire situatie van flexwerkers. Welke functie moet je dan in godsnaam hebben om iets in Nederland te kunnen veranderen?
Jacques Peeters is spreekuurmedewerker van de Bijstandsbond
