AMSTERDAM – Duizenden ongedocumenteerde gezinnen in Amsterdam zitten door de corona-crisis in de problemen. Ze zijn hun inkomsten kwijt, kunnen hun huur niet meer betalen maar krijgen geen overheidssteun.
Op een niet nader te noemen locatie staat op vrijdagavond een kleine groep vrijwilligers grote tassen te vullen met allerhande etenswaar. Grote dozen sperziebonen worden herverdeeld in kleinere zakjes, fruit wordt verdeeld, koek, yoghurt, brood en polenta. Coördinator Gianni da Costa startte drie weken geleden in allerijl met voedselinzameling voor twintig Braziliaanse, ongedocumenteerde gezinnen. Inmiddels is het aantal gezinnen dat een beroep doet op deze informele voedselbank gegroeid naar 180. Da Costa trekt zich het lot van de Braziliaanse gemeenschap in Amsterdam al jaren aan. Het zijn mensen die nergens anders naartoe kunnen. Bij de reguliere voedselbank worden ze geregistreerd en moeten ze bewijzen dat ze niet voldoende inkomsten hebben. En dat gaat niet als je geen verblijfsdocument en legaal werk hebt.
Schoonmaken
De Braziliaanse Lucia (35) en haar gezin zijn één van de duizenden* (zie kader) migranten – veelal van Braziliaanse en West-Afrikaanse (Veelal Ghana) afkomst – die zonder verblijfsdocument in Amsterdam wonen: illegaal, of, zoals veel hulporganisaties tegenwoordig zeggen: ongedocumenteerd. Economische vluchtelingen. Terwijl haar drie kinderen in een andere ruimte zitten te tekenen, doet ze haar verhaal.
Negentien was ze toen ze haar moeder achterna reisde, die twee jaar eerder naar Nederland was vertrokken. Haar vader overleed toen ze zes was, moeder werkte en Lucia groeide min of meer op straat op, in een arme en criminele wijk in een klein stadje in het binnenland. In Nederland kwam ze met haar moeder terecht in een éénkamerwoning, die ze met nog vijf andere vrouwen moesten delen.
Haar geld verdient ze nu, zoals zoveel Braziliaanse vrouwen, met het schoonmaken van huizen. Jarenlang werkte ze zeven dagen per week in zeventien huizen. Nu ze de kinderen heeft, een dochter van zeven en een tweeling van vier, doet ze nog vier huizen. Zo nu en doet ze een klus als nagelstyliste en mondjesmaat stroomt er nog wat geld binnen van de koekjes die ze bakt en via Facebook verkoopt. Lucia zorgt met haar inkomen voor het eten op tafel. Haar man werkt ook, als klusjesman bij mensen thuis en soms in de bouw. Van zijn geld betalen ze de huur: €1.750,- voor een driekamer-appartement. Ze heeft geen idee wie de eigenaar is. Een contract hebben ze niet en de huur betalen ze aan een tussenpersoon.
Dat haar kinderen nooit eens een uitje kunnen hebben, vindt ze erg maar ze was al blij dat ze het jarenlang konden redden. Er zijn genoeg mensen die meer dan €2.000,- aan huur betalen. Maar nu is alles mis. Het begon in december, toen haar man ziek werd. Hoewel ook onverzekerden recht hebben op medisch noodzakelijk zorg en ziekenhuizen en tachtig procent van de zorgkosten voor onverzekerden kunnen declareren bij het CAK, heeft Gianni zijn uiterste best moeten doen om Lucia’s man behandeld te krijgen. Drie weken lag hij in het ziekenhuis. Het blijkt dat hij de Ziekte van Crohn heeft, een auto-immuunziekte waarbij de darmen chronisch zijn ontstoken. Hij heeft medicijnen gekregen en de dokter heeft gezegd dat hij voorlopig niet meer mag werken.
Nu komt daar nog de corona-crisis bovenop. Van de vier huizen waar Lucia werkt, is er al één afgevallen. Net heeft ze gehoord dat ze ook bij een tweede huis na deze week niet meer hoeft te komen. Lucia is een opgewekte vrouw maar nu staat het huilen haar even nader dan het lachen. Een kamer in ‘haar’ huis is inmiddels voor €500,- verhuurd aan een oudere vrouw. Maar met de €1250,- huur die overblijft, is het nog steeds geen doen. Teruggaan naar Brazilië vindt ze geen optie. “In Nederland kunnen mijn kinderen veilig over straat naar school, in Brazilië niet.” En zo klopt ze aan bij de informele voedselbank, waar Gianni zijn hele netwerk heeft aangesproken om voedsel te bemachtigen bij diverse organisaties. De hele dag is hij in touw om eten op te halen: bij de Regenbooggroep, Buurtbuik, Stichting Studiezalen, de buurtboerderij en Regina Macnack die in Zuidoost een voedselbank runt.
Een stille ramp
“Er voltrekt zich een stille ramp onder de groep ongedocumenteerde gezinnen in Amsterdam”, zegt sociaal advocaat en fractievoorzitter van de ChristenUnie in Amsterdam Don Ceder. Hij ziet het gebeuren in Amsterdam-Zuidoost, waar duizenden ongedocumenteerde gezinnen wonen, velen afkomstig uit West-Afrika.
Het gaat om mensen die soms al generaties in Nederland zijn. Gezinnen van wie de kinderen hier zijn geboren en naar school gaan. Zij hebben tot hun achttiende recht op onderwijs. “Daarna belanden ze vaak in dezelfde situatie als hun ouders. Er zijn schrijnende gevallen bekend van jongeren die de criminaliteit of prostitutie ingaan.”
“Toch lukte het deze groep sinds eind jaren zeventig om de eigen boontjes te doppen. Maar door de corona-crisis verliezen mensen nu hun werk. Ze kunnen de torenhoge huren niet meer betalen en belanden op straat.” Ceder vindt dat de overheid moet ingrijpen. “De overheid heeft geen verplichting om landelijke financiële regelingen voor minima aan te bieden.” Maar, zo meent Ceder: “Gemeenten zijn vrij te bepalen of ze bepaalde basisvoorzieningen willen inrichten. Te denken valt ook aan het openen van een informatiepunt, waar hulporganisaties terecht kunnen om informatie te bundelen. In sommige landen, zoals Spanje, kun je na een bepaalde tijd te hebben gewerkt, na strenge criteria toch nog in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning.”
Bij de informele voedselbank begint het na een paar uur weer rustiger te worden. Als veel gezinnen het pand hebben verlaten, met volle tassen, komt een van de jonge vrijwilligers binnenrennen. “De politie is er!” Gianni schiet van zijn stoel. Eenmaal buiten blijkt de politie al weer weg. De agenten wilden even checken of er geen samenscholing was, nu er zoveel mensen het gebouw uitkwamen. Maar toen iedereen doorliep, waren de agenten verder niet geïnteresseerd. Gianni haalt opgelucht adem.
De man van Lucia is weer aan het werk. Voor zolang er werk is. Geen werk, dat kan het gezin zich niet veroorloven. Hoe ziet Lucia de toekomst? Op die vraag wil ze geen antwoord geven. “Als ik daar over ga nadenken, word ik gek.”
De schatting van het aantal illegalen in Nederland schommelt al decennia rond de 35.000 à 40.000. Volgens het meest recente rapport, een rapport van het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum) uit 2015, in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie, zijn er zo’n 35.000 ongedocumenteerden in Nederland. In Amsterdam zou het aantal uitkomen op ongeveer 4.000. Ook Stichting LOS (Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt) baseert haar cijfers op dit rapport.
Advocaat Ceder schat het aantal ongedocumenteerden in Amsterdam op ‘zeker tienduizend’. Da Costa noemt zelfs een aantal van zo’n 15.000 ongedocumenteerde Brazilianen in Amsterdam-West. Ceder vindt dat er in onderzoek naar aantallen ongedocumenteerde migranten ook andere informatie moet worden meegenomen. “Het is een publiek geheim dat er op bijna elke Amsterdamse school wel kinderen zonder verblijfsstatus zitten. In combinatie met de informatie van de vele hulporganisaties, kom je al op een heel ander getal uit.”