Tekst Jos Verdonk | Beeld Sandra Hoogeboom
Schrijver Niña Weijers is met haar hondje Jerôme naar De Engelse Reet gekomen. Het café speelt een kleine rol in haar tweede roman Kamers antikamers. Haar werkdiscipline komt ter sprake. “Nou, bij vlagen ben ik heel gedisciplineerd en bij vlagen ook helemaal niet. Toevallig stond ik vandaag om zeven uur in de yogaschool.” Ze glimlacht. “Ik moet zeggen dat ik me dan de hele dag heel goed over mezelf voel.”
Niña Weijers (1987) is na Roman Helinski (MUG Magazine november 2017) en Olivier Willemsen (idem februari 2019) de derde en laatste Amsterdamse 020Schrijft-auteur die een etage bewoont in het Witsenhuis. Kamers antikamers (2019) is voor een deel een ode aan dit monumentale pand aan het Oosterpark, waar beloftevolle maar niet al te bemiddelde schrijvers vier jaar voor bijna niets op stand kunnen wonen.
Het is niet eenvoudig uit te leggen waar Kamers antikamers over gaat. Deze roman is experimenteler dan haar debuut De consequenties (2014). We maken kennis met een jonge schrijver in verschillende momenten en fasen van haar leven. Zo reist deze naamloze ik tot drie keer toe af naar Curaçao. In een van haar vriendinnen, ‘M.’ in het boek, herkent de goede verstaander collegaschrijver Maartje Wortel (020Schrijft april 2019). Dan gaat het ook nog eens over aardse zaken als wandelen met hondjes en het maken van makreelsalade. Alsof dat nog niet genoeg is, is Kamers antikamers ook nog eens een roman over het schrijven van een roman. “De stem door het boek heen is van steeds dezelfde persoon, maar die verkeert continu in andere situaties en rollen. Het zijn een soort alternatieven op levens die wel of niet zijn geleefd. Het is een amalgaam.”
Kamers antikamers portretteert een groep dertigers – de generatie van Niña Weijers – en hun twijfels. “In vriendengroepen zie je dat mensen op die leeftijd andere wegen in gaan slaan. Mijn boek gaat over hoe levens kunnen worden ingevuld en ingedeeld en over de stappen die je geacht wordt te nemen in het leven. ”
Weijers kwam op de middelbare school in aanraking met literatuur. “Ik las graag en expres vooral dikke en serieuze boeken: Jeroen Brouwers, Harry Mulisch. Hermans vond ik ook fantastisch. Ik schreef zelf ook en maakte boekverslagen. Dan had ik de Max Havelaar gelezen en schreef ik dat het een heel slecht boek was en ik niet snapte dat het de Max Havelaar werd genoemd, alsof het de bijbel was.” Ze schiet in de lach. “Nu denk ik waar haalde ik het lef vandaan om dat zo op te schrijven. Jeugdige overmoed was dat. Hoe meer je weet hoe bescheidener je wordt.”
Vorig jaar zomer bereikte Niña Weijers kortstondig de status van BN’er door haar deelname aan de televisiequiz De slimste mens. “Ik was helemaal niet zo’n goede speler, maar met een beetje geluk bleef ik er steeds in. Toen het maanden later werd uitgezonden, was ik ineens van iedereen. Mensen vinden je dan dom en irritant. En ik vloekte te veel. Nu ben ik helemaal geen vloeker, maar als ik een spelletje speel word ik fanatiek. Uiteindelijk werd ik derde.”
De auteur kan inmiddels van haar werk leven, maar niet alleen van haar boeken. “Ik schrijf sinds 2013 voor De Groene Amsterdammer, treed op tijdens literaire avonden en lees voor op scholen. Zo sprokkel ik mijn inkomen bij elkaar.”
Niña Weijers is nog niet bezig met een derde roman. “Ik leg op dit moment de laatste hand aan een bundeling van essays en columns. En ik begin binnenkort aan een nieuw project: een Franse uitgeverij heeft mij gevraagd een novelle te schrijven voor een reeks.”
Helaas komen aan alle mooie dingen een eind. “In augustus moet ik het Witsenhuis uit. Het zal wel even wennen zijn als ik straks gewoon huur moet betalen. Ja, ik heb nu een beetje een vertekend beeld van de realiteit van wonen in Amsterdam.” Jerôme blaft instemmend.
UIT: KAMERS ANTIKAMERS
De man en de vrouw zaten tegenover elkaar op een terras, al is terras een groot woord: de eigenaar had twee wiebelende tafels in het smalle steegje neergezet, als minimale blijk van erkenning van het zachte weer. Het ware leven speelde zich binnen af, tussen de ossenbloedrode muren van het dranklokaal, dat historisch genoeg was om geen bar te hebben maar een aparte tapkamer, achterin, afgescheiden van het café door een zwart gordijn. Het waren de vele decennia van sigarettenrook die de muren hun unieke kleur hadden gegeven en daarom had de eigenaar – de zesde zoon in een familiedynastie – na het rookverbod besloten het behang niet meer te vervangen. Niemand kon zich herinneren hoelang het er al hing. Hier en daar begon het papier los te komen van de muur, waardoor de indruk ontstond dat je het er zo af kon pellen, als de korst van een wond. En hoewel ook de houten tafeltjes zozeer waren versleten dat er grote verwassen plekken in het tafelblad zaten, wekte het café geen verlopen indruk. Integendeel: alles was er brandschoon en de obers liepen rond in kraakwitte hemden. Elke dag stonden er vers gekookte eieren uitgestald op een daartoe bestemde schaal, vijftig cent per stuk, en daarnaast een roodglanzende automaat met knapperige gezouten amandelen voor een euro.
Niña Weijers – Kamers antikamers
Atlas Contact €19,99
MUG-lezers kunnen Kamers antikamers winnen door de cryptogram in MUG Magazine op te lossen (zie pdf op deze website). Inzenden uiterlijk 29 februari 2020.