Een leven in de bijstand is niet gemakkelijk, zeker niet als je chronisch ziek bent of een chronische beperking hebt. Onbegrijpelijke regels en beslissingen maken het beangstigend en stressvol. Maar het ergste is wel de stigmatisering, schrijven twee ervaringsdeskundigen op verzoek van MUG aan minister Carola Schouten van Armoedebeleid en Participatie.
Beste Carola Schouten,
Ik schrijf deze brief omdat ik 27 jaar ben en geen toekomst meer zie door de wirwar aan regels waarin ik gevangen zit. Tijdens mijn studie aan de zeevaartschool kreeg ik psychische en lichamelijke klachten. Door een autismediagnose moest ik van school. Met autisme was ik niet geschikt voor een carrière in de zeevaart. Thuis op Straat hielp me om een Wajong-uitkering aan te vragen. Die werd afgewezen.
Dus ging ik in de bijstand. Gelukkig kreeg ik een prettige jobcoach. Ik wilde met mijn handen werken en dacht dat ook aan te kunnen. Mijn jobcoach hielp me aan parttime elektrotechnisch productiewerk. In een klein team, zodat ik niet teveel prikkels kreeg. Ik heb daar fijn gewerkt. Maar ik kreeg steeds meer lichamelijke klachten. Ik kwam in de ziektewet en bleek een bindweefselaandoening te hebben. Ik zit inmiddels in een rolstoel, kan nog maar een beetje lopen en heb braces en andere hulpmiddelen om te kunnen bewegen.
In de bijstand ging van alles mis. Zo ging ik samenwonen. Ik gaf het wijzigingsformulier aan de balie af en kreeg een stempel voor ontvangst. Toch zeiden ze dat ze het niet ontvangen hadden en dat ik het samenwonen niet op tijd had doorgegeven. Mijn uitkering is toen vijf maanden gestopt. Dat was heel stressvol. Gelukkig kon ik af en toe tegen mijn partner en mijn begeleider uitschreeuwen hoe onrechtvaardig het was. En gelukkig had ik spaargeld. Anders waren we diep in de problemen geraakt.
Maar de stigmatisering vind ik het ergste. Mensen die zeggen dat ik onvolwassen ben, omdat ik mijn opleiding niet heb afgemaakt. Of dat het wel lekker makkelijk is in de bijstand. Zij zien niet hoe ik iedere middag moet gaan liggen om het vol te houden.
Hoewel ik volledig ben afgekeurd werd mijn Wajong-aanvraag onlangs wéér afgewezen, omdat de meeste klachten pas na mijn achttiende ontstonden. Ik krijg nu een IVA-uitkering, die erg laag is omdat die gebaseerd is op je laatste loon en ik nooit meer dan parttime heb kunnen werken.
Omdat mijn man wel Wajong heeft, krijg ik geen aanvullende bijstand meer, maar de angst is er nog altijd. Dit jaar vreesden we dat onze gezamenlijke uitkeringen net onder de bijstandsnorm zouden zakken en we weer naar de bijstand zouden moeten. Die spanning was er gelijk weer. Het was gelukkig niet nodig. Sparen durf ik niet meer. Als ik weer terug in de bijstand moet, dan weet je nooit wat er gebeurt.
Ik moet eigenlijk verhuizen naar een aangepaste benedenwoning, maar ik ben bang dat we dat niet kunnen betalen. Ik neem het leven per dag. Ik probeer te genieten van mijn hond en van de leuke dingen die mijn partner en ik nog wel kunnen. Mijn grootste angst is dat er iets met mijn partner gebeurt en dat ik weer de bijstand in moet. Ik weet niet of ik dat aan kan.
Daarom mijn advies:
1. Zorg voor een leefbaar, stabiel inkomen voor mensen met chronische ziektes of een beperking.
2. Maak de regels simpeler en rechtvaardiger.
3. Maak ons niet bang, maar ondersteun ons als we iets willen.
Hartelijke groet, Wendy Borgmeijer-Bianchi
Brief nr 2:
Beste Carola Schouten,
We spraken elkaar een tijdje terug. Dankzij mijn baan bij de Landelijke Cliëntenraad ben ik een paar maanden uit de bijstand en nu merk ik pas welke negatieve invloed de bijstand op mij heeft gehad. De eerste maanden was ik voortdurend bang om uit te vallen en terug de bijstand in te moeten. Inmiddels kan ik me wat meer ontspannen.
Ik heb, zoals dat heet, een medische urenbeperking door hersenletsel dat ik bij mijn geboorte heb opgelopen. Ik loop moeilijk en alle dagelijkse handelingen kosten mij veel meer energie. Na mijn 35e is mijn toestand verslechterd, maar gelukkig kan ik nog werken.
Misschien had ik na mijn studie een Wajong-uitkering moeten aanvragen, maar daar was ik toen nog niet mee bezig. Ik wilde gewoon werken, voor mezelf zorgen. Dat heb ik van thuis mee gekregen. En toen ik naast mijn baan aanvullende bijstand aanvroeg, was er niemand die me op de Wajong wees. Terwijl mijn beperking structureel is. Hoe komt het dat medewerkers soms zo weinig weten of zo weinig klantgericht zijn?
Mijn inkomsten waren niet elke maand hetzelfde. Dus volgde er iedere maand een verrekening van de aanvullende bijstand en dat ging zelden goed. Zelfs klantmanagers zeiden wel eens dat ik beter vrijwilligerswerk kon gaan doen. Minder gedoe. Maar ik wil graag betaald werken.
Heel vervelend was dat ik zo weinig op papier kreeg. Over een vreemde inkomensverrekening kon ik alleen maar bellen. Als ik vroeg hoe het zat, dan gingen ze de bedragen op de inkomensverrekening voorlezen. Die kon ik zelf natuurlijk ook lezen. Ik wilde weten hoe ze daaraan gekomen waren. Maar dat konden ze niet vertellen. Waarom gaat dit zo?
Op een bijeenkomst heb ik eens een zo’n verrekening op een groot scherm laten zien. De zaal schrok ervan, zo ingewikkeld was het. Ik heb vaak gedacht: ik ben hoogopgeleid en kan ingewikkelde teksten begrijpen, maar hoe moet het zijn voor mensen die dat niet kunnen?
Maar liefst drie keer kreeg ik een brief dat mijn uitkering werd gestopt. Heeft u enig idee wat dat voor stress oplevert? Gelukkig werd mijn uitkering uiteindelijk weer gestort, maar al die zorgen, dat eindeloze bellen, kan dat niet anders?
“Goed bezig”, zeiden klantmanagers vaak tegen me
als ze hoorden dat ik werkte. Of: “Jij bent geen typische bijstandsgerechtigde.” Ze bedoelden dat als een compliment, maar dat is het niet. Waarom wordt er zo neergekeken op mensen in de bijstand?
Ik werk nu 16 uur en heb een eigen bedrijfje, maar ik heb zoveel meer energie nu. Ik word niet meer in de gaten gehouden. Ik hoef niet meer altijd bang te zijn dat ik een foutje maak. Die rust gun ik iedereen met een uitkering.
Daarom mijn advies:
1. Maak het leven in de bijstand zo simpel mogelijk en stop met hokjesdenken.
2. Vertrouw en waardeer bijstandsgerechtigden, help ze met hun ambities en train het personeel daar ook in.
3. Maak parttime betaald werken in de bijstand zo makkelijk mogelijk. Hanteer een bijverdienpremie om het te stimuleren.
4. Gebruik de bijstand niet als vangnet voor chronisch zieken of voor mensen met een beperking.
Hartelijke groet, Eva Beerekamp