AMSTERDAM – Milieuwerk oogt als een sociale werkplaats maar het is een gewoon commercieel bedrijf. “Wel hadden alle 130 medewerkers moeite een baan te vinden of te behouden en dragen nu naar vermogen bij aan de onderneming”, zegt directeur David Jansen.
Milieuwerk is vooral een recyclebedrijf: batterijen uit oude mobieltjes halen, stekkers en elektrische draden scheiden en waardevolle metalen uit afgedankte computers peuteren. Dat is in het kort wat Milieuwerk doet, in een grote hal in het Westelijk Havengebied. “Scheiden van materialen”, noemt voorman Michel het werk van de mannen van Milieuwerk.
In de grote hal werken mannen met gele hesjes, met ieder een specifieke taak, die zoveel mogelijk is aangepast aan de capaciteit van de medewerker. Michel: “We zorgen dat iedereen het naar zijn zin heeft. We vormen eigenlijk één grote familie.” Hij hoort zelf ook tot de doelgroep van het bedrijf, als min of meer analfabeet. Bij een willekeurig ander bedrijf zou hij niet zo snel aan de bak komen, zegt hij. Hier wel. “Dat maakt Milieuwerk zo bijzonder.”
Milieuwerk is een echt bedrijf
Wat ooit begon als een klein particulier reïntegratiebedrijf is uitgegroeid tot een onderneming met 130 medewerkers. Geen van die medewerkers zou bij een ‘normale’ commerciële onderneming kunnen of willen werken. Ook dat laatste maakt Milieuwerk bijzonder. Hoe kan dat, waar komt het enthousiasme van de Milieuwerkers vandaan?
Directeur David Jansen legt uit: “Het bedrijf krijgt geen subsidie op de bedrijfsvoering. Wel krijgen we voor medewerkers een financiële aanvulling voor productiviteitsverlies of begeleidingsbehoefte. Dat is in het kader van de Participatiewet. Uitgangspunt is dat iedereen het ook leuk moet vinden om bij Milieuwerk te werken. We passen de werkzaamheden en de begeleiding per medewerker aan om dat doel te bereiken.”
Van de 130 werknemers werkt ongeveer tweederde in de grote loods in het Westelijk Havengebied en ongeveer eenderde andere bedrijven. Milieuwerk werkt nauw samen met Recycling Service Centrum (RSC), die feitelijk fungeert als opdrachtgever. RSC was lang onderdeel van de grote energiecentrale AEB en is begin dit jaar verzelfstandigd.
Vanuit de bijstand
Nieuwe medewerkers worden aangemeld door job coaches van de gemeentelijke sociale dienst WPI (Werp, Participatie & Inkomen). Ze zijn dus veelal afkomstig uit de bijstand. Jansen: “We nemen alleen mensen aan die zelf willen. Na een eerste kennismaking binnen ons bedrijf valt ongeveer de helft al af”, zegt Jansen. “En wie daarna nog steeds denkt ‘dat lijkt me wel leuk’, mag direct beginnen.”
De meeste nieuwelingen moeten vaak wel eerst wennen aan op tijd opstaan en op tijd beginnen. Dat heet arbeidsgewenning. Vaak is ook een korte opleiding nodig. Wie door deze eerste fase komt, treedt in dienst van Milieuwerk, eerst voor bepaalde tijd. De gemeente draagt ongeveer de helft van het salaris bij, afhankelijk van het productieve vermogen van de medewerker. Op den duur krijgt iedereen die bij Milieuwerk wil blijven, een vast contract: dat zijn er inmiddels zo’n 65.
Jansen is nu zelf eigenaar
David Jansen (1984) was geen echte studiebol, maar slaagde er na een aantal pogingen toch in om aan de VU af te studeren. Getipt door een familielid kwam hij in 2011 in dienst van Milieuwerk, toen nog een klein bedrijf. Het werd zijn taak om meer commerciële klanten te werven: “Het bedrijf was toen bijna failliet.”
In 2014 kwam de omslag, mede door de mogelijkheden van de Participatiewet. “We wilden er een gewoon bedrijf van maken, zonder subsidie van de overheid.” En dat is gelukt. Sinds 2016 is David Jansen de enige eigenaar van Milieuwerk Amsterdam bv., en nog even ambitieus als in het begin: “We willen de komende vier jaar groeien naar 200 medewerkers.”