Onzichtbare arme vindt hulp bij informele voedselbank
Een jaar informele voedselbanken. Meer dan zeventig zijn er in de stad sinds de corona-crisis. Spontane vrijwilligers en bestaande clubs slaan de handen ineen voor creatieve oplossingen. Ook de nieuwe en de onzichtbare armen kunnen er terecht. Je hoeft niet te bewijzen hoe arm je bent. ‘Het gaat op vertrouwen.’
“Tijdens de eerste lockdown riep de burgemeester op om te doneren aan de voedselbank. Dus ik ging naar een bevriende groothandel en regelde twaalf pallets met voedsel. Bleek dat de voedselbank gesloten was en daarom om geld had gevraagd. Dus zat ik met twaalf pallets voedsel. Toen ben ik buurthuizen gaan bellen en binnen no time had ik negen plekken waar ik voedsel kwijt kon. Dat is hoe het begon”, vertelt oudkickbokser en jongerenwerker Said Bensellam. Inmiddels rijdt hij al een jaar bijna elke dag met zijn vrachtwagen voedsel naar informele voedselbanken in Amsterdam en Zaandam.
Meer dan zeventig informele voedselbanken zijn er volgens de gemeente. Plekken waar bezorgde burgers en organisaties voedsel uitdelen aan mensen die het moeilijk hebben in deze corona-periode. Je hoeft er niet te bewijzen hoe arm je bent, zoals bij de officiële voedselbank. “Het gaat op vertrouwen”, zegt Bensellam. “Soms zie ik wel eens iemand wachten die ik daarvoor al in een andere rij zag staan. Dat is hebberigheid soms. Maar die hebberige groep is klein. Je gaat echt niet voor niets een uur in de rij staan.”
Andere noden
Een deel van deze voedselbanken is opgezet door maatschappelijke organisaties zoals stichting Studiezalen die normaal onderwijsondersteuning organiseert. “We dachten dat onze gezinnen tijdens de lockdown laptops nodig hadden, maar er bleek ook tekort aan eten”, vertelt oprichter Abdelhamid Idrissi. Dus regelden ze eten. Aanvankelijk alleen voor de gezinnen waar ze mee werkten. “Maar de een had een buurvrouw die het moeilijk had en de ander een neef en zo werd die groep steeds groter.” Hij sprak met deze nieuwe groep af dat ze vier maanden bij hem terecht konden. “Het was al lastig genoeg om overal eten vandaan te halen. Ik wilde geen dingen beloven die ik niet kon waarmaken.” Inmiddels krijgen alleen de studiezaalgezinnen nog hulp. “En de allerschrijnendste gevallen. De rest niet en dat vind ik moeilijk.”
Andere informele voedselbanken ontstonden bij buurthuizen, en worden draaiende gehouden door bezorgde buurtbewoners die iets wilden doen aan de armoede in hun buurt. Ze delen voedselpakketten uit, koken maaltijden. In Amsterdam worden wekelijks duizenden gratis maaltijden gekookt. Tim Doornewaard kookte iedere maand een verspillingsvrije maaltijd in de Elthetokerk toen corona uitbrak. Hij zag hoe de buurtkeukens in de Indische Buurt gingen koken voor de armen en soms bijna bezweken aan het geregel. Dus ging hij de aanvoer van voedsel centraal coördineren en vroeg ondernemers te helpen. “Op het hoogtepunt deelden we wel 2.500 maaltijden per week uit. Inmiddels zijn dat er zo’n duizend. En dat lijkt genoeg. Er is een soort evenwicht ontstaan.”
Verborgen armoede
Wat deze voedselbanken gemeen hebben, is dat ze een achterban bereiken die niet bij officiële instanties bekend is. Wie het aantal mensen bij de reguliere voedselbank vergelijkt met het aantal dat gebruik maakt van een informele voedselbank, schrikt. Het aantal klanten bij de voedselbank groeide het afgelopen jaar met 42 procent tot 4.732 mensen. Maar dat aantal valt in het niet bij de 24.000 mensen die sinds vorig jaar gebruikmaken van informele voedselbanken. Wie zijn dat allemaal? Diekwart bestaat uit ongedocumenteerden die door de corona-crisis in de problemen kwamen, concludeert de gemeente. Bensellam betwijfelt dat. Hij ziet een veel gevarieerdere groep op de plekken waar hij voedsel brengt. Ook Doornewaard ziet een gemengde groep ‘van daklozen tot alleenstaande moeders en werkloze zzp’ers’. Idrissi ziet veel grote gezinnen die liever ver van de overheid blijven. “Die hebben bijvoorbeeld hun ouders in huis genomen en dat mag de woningcorporatie niet weten. Of ze zijn bang geworden van die berichten over de toeslagenaffaire en over die mevrouw die al de boodschappen moest terugbetalen en die denken: laten we het zelf maar proberen. Dan krijgen we ook geen problemen.”
Deze onzichtbare armen moeten doorstromen, vindt de gemeente, naar de reguliere voedselbank. Die is al druk in gesprek met een aantal initiatiefnemers, vertelt woordvoerder Oscarine Vonk: “Wij kijken samen naar klanten die mogelijk in aanmerking komen voor voedselhulp van de Voedselbank Amsterdam.” In buurthuis Archipel in de Indische Buurt had dit al resultaat. Daar is het aantal huishoudens dat gebruikmaakt van de voedselbank met honderd procent gestegen.
Energie
Toen corona uitbrak, wilden ineens veel meer Amsterdammers zich inzetten tegen armoede. “Op een gegeven moment hadden zich driehonderd vrijwilligers aangemeld”, vertelt Doornewaard. Mensen die het normaal te druk hadden, wilden nu iets doen. “We hadden mensen die in hun Tesla maaltijden rondbrachten.”
Die brede betrokkenheid leidde tot nieuwe initiatieven rond armoedebestrijding. Idrissi gebruikte de contacten met boeren in de omgeving, die hij opdeed toen hij voedsel regelde, voor Boeren voor buren, een nieuwe organisatie die goedkoop groente- en fruitpakketten levert aan mensen met een Stadspas. Dat is een blijvende voorziening voor de armen in de stad.
In de Indische Buurt wordt een deel van de buurtmaaltijden nu verkocht. Zo financieren betalende klanten een gratis maaltijd voor een armere buurtgenoot en worden de buurtkeukens minder afhankelijk van subsidie. Bensellam traint jongeren in Oost om de verspreiding daar van hem over te nemen.
De gemeente besloot onlangs om 750.000 euro voor voedselhulp te reserveren. Opvallend genoeg gaat dit geld grotendeels naar het Rode Kruis en Human Aid Now en maar voor een klein deel naar de organisaties in de buurten. Dat steekt Bensellam: “Al die complimenten voor onze harde werken is mooi, maar er is behoefte aan structurelere hulp van de gemeente.” Dat is de gemeente niet van plan. Ze vindt structurele hulp ‘niet wenselijk’ omdat mensen moeten gebruikmaken van de officiële voedselbank en inkomensondersteuning die er al is.
En houden ze het nog vol? “Als je in de regen staat en alle dozen vallen uit elkaar, dan is het hard werken hoor”, verzucht Bensellam. Ook Idrissi vindt het zwaar. “Je houdt het vol op adrenaline en op de dank die je krijgt. Maar je weet waar je het voor doet.” Dat vindt Bensellam ook: “Het geeft ook energie om met die echte community leaders overal in de stad te werken.” Doornewaard ziet dat de buurtkeukens een nieuw gevoel van gemeenschap hebben opgeleverd. “Eerst komen ze vooral om te koken maar dan merken ze dat het ook gezellig is.” Niemand is van plan te stoppen. “Opgeven is geen optie”, lacht Bensellam.