Door Touria Meliani
Kunst en cultuur maken de stad en geven kleur aan ons leven. Denk aan onze wereldberoemde musea, theaters als De Meervaart en het Bijlmer Parktheater, en poppodia als Paradiso en de Melkweg. Denk aan creatieve broedplaatsen als WOW en de Tolhuistuin en aan festivals als het Grachtenfestival en Amsterdam Dance Event. En denk ook aan de indrukwekkende hoeveelheid kunstwerken in de openbare ruimte, van Picasso tot Piet Parra. Amsterdam bruist van kunst en cultuur. Daar zijn we trots op.
Want kunst en cultuur prikkelen de zintuigen en de verbeelding, brengen mensen dichter bij elkaar en stimuleren ontmoeting en betrokkenheid bij de buurt. Voor veel Amsterdammers, van kinderen op de basisschool tot ouderen die actief willen blijven, is kunst ervaren en kunst maken een onmisbaar onderdeel van het dagelijks leven. Dat merk je in deze tijd heel duidelijk: je gaat het zo missen als je nergens heen kunt. En laten we ook niet vergeten dat de creatieve industrie verantwoordelijk is voor tien procent van de werkgelegenheid in onze stad.
Niet voor niets kreeg het nieuwe cultuurbeleid van de gemeente – het Kunstenplan, dat volgend jaar ingaat – de titel ‘de kracht van kunst en cultuur’. De cultuursector is in deze crisistijd aangeslagen, maar zit niet stil. Zelfs in de tijd dat alles dicht was, bleef ze de stad van creativiteit voorzien. Door concerten te organiseren op binnenplaatsen van verzorgingstehuizen, door met livestreams de nachtcultuur toegankelijk te maken en door online discussies over kunst, cultuur en politiek. Deze initiatieven zijn in vele gevallen gratis, soms kun je als bezoeker ook zelf bepalen wat je zou willen betalen. Ze ontstaan dankzij de enorme inzet en creativiteit van zelfstandige makers en medewerkers van concertgebouwen, musea, buurthuizen, podia, theaters, festivals, bioscopen en andere culturele instellingen.
Wat fijn voor hen, en voor ons allemaal, dat de deuren van veel plekken op 1 juni weer open kunnen, al is het onder strikte voorwaarden. Wel maak ik me zorgen over al die instellingen die niet goed uit de voeten kunnen met de voorwaarden van de anderhalvemetersamenleving. Voor sommige kleinere instellingen, bijvoorbeeld (pop)podia of filmhuizen, weegt opengaan voor maar dertig personen niet op tegen de kosten. De financiële problemen die hierdoor ontstaan zullen voor een aantal van hen te veel zijn: ze zullen failliet gaan en de betrokkenen moeten ander werk zoeken.
Daarom hebben we als eerste gemeente in Nederland een aanzienlijk bedrag gereserveerd uit de gemeentelijke noodkas, om culturele instellingen door deze zware periode te helpen. Als stadsbestuur staan we pal voor de culturele sector. Is het genoeg om alle culturele instellingen van de ondergang te redden, ook op de langere termijn? Helaas niet. We doen als gemeente wat we kunnen, maar we staan als stad voor gigantische financiële uitdagingen en uiteindelijk moet onze begroting op nul uitkomen. Daarom doe ik samen met collega wethouders van andere steden een dringend beroep op het kabinet: laat de kunst- en cultuursector niet in de kou staan. Trek meer geld uit dan de 300 miljoen die eerder door de minister is toegezegd.
De kracht van kunst en cultuur is enorm, en onlosmakelijk verbonden met onze economie, zorg, onderwijs en onmisbaar in onze stad. Het is dus van groot belang dat het kabinet snel komt met meer steunmaatregelen voor kunst en cultuur in Nederland. Niet alleen voor de cultuursector van Amsterdam, maar voor iedereen in Amsterdam.
Touria Meliani (GroenLinks) is wethouder Kunst en Cultuur