Kinderen van ouders met een laag inkomen hebben een veel lagere kans om zelf een hoog inkomen te verdienen dan kinderen van rijke ouders. Dat blijkt uit een raming van het Centraal Planbureau (CPB) begin deze maand.
Ook in Nederland maakt het nog steeds uit in welk gezin je opgroeit. Een kind wiens ouders een inkomen hebben dat tot de laagste 20 procent behoort, heeft minder kans om zelf een inkomen te bereiken dat tot de hoogste 20 procent behoort, aldus het CPB. Die kans om dat toch te behalen, is 12 procent. Internationaal gezien doet Nederland het hiermee nog redelijk, in de VS is dit percentage lager, maar Canada en Zweden slagen er beter in ‘om van dubbeltjes kwartjes te maken’, aldus het CPB.
‘Ongelijke kansen zijn gemiste kansen, voor het kind en de samenleving als geheel’, besluit het CPB-rapport. De overheid kan volgens het bureau hier wel iets aan doen. Bijvoorbeeld door het begrenzen van de vrijwillige ouderbijdrage of hulp bij kosten van bijles en huiswerkbegeleiding. Ook kunnen zaken als bijles en huiswerkbegeleiding beter toegankelijk worden gemaakt. En sommige maatregelen kunnen de kansenongelijkheid juist vergroten. Zoals het omkeren van het tijdstip van de eindtoets en het schooladvies, en de verruimde schenkingsregeling voor de aankoop van een woning. (Daarvan profiteren vooral de hogere inkomens.)
Betere voor- en vroegschoolse educatie, eerder beginnen met voorschoolse educatie en stapelen van opleidingen makkelijker maken: dat zijn mogelijke verbeteringen.