Gezondheidsverschillen beginnen al vroeg in het leven. Al vóór de conceptie. Omstandigheden die de gezondheid beïnvloeden bij aanstaande vaders en moeders kunnen al de groei en ontwikkeling van het kind tijdens de zwangerschap beïnvloeden. Na de geboorte, in de eerste twee levensjaren, kunnen verschillen in voeding een grote invloed hebben op toekomstige leefstijl en gezondheid.
Op de basisschool kunnen die gezondheidsverschillen verder worden vergroot. Circa 300.000 kinderen in Nederland gaan dagelijks naar school zonder ontbijt. Sommige basisscholen rapporteren dat 60 tot 70 procent van de kinderen niet ontbijt. Dat betekent meestal dat ze al in de ochtend concentratieproblemen hebben. Op de langere termijn nemen geheugen en leervermogen en daarmee schoolprestaties af. Vaak is de oorzaak geldgebrek maar ook gebrek aan tijd en structuur in het gezin dragen bij. Vaak wordt in deze gezinnen door gebrek aan geld, tijd, kennis en voedselvaardigheden minder gezond gegeten. Goedkoop bewerkt gemaksvoedsel rijk aan calorieën, suiker, vetten en zout maar met weinig voedingsstoffen zoals vitamines, mineralen, eiwit, goede vetzuren en vezel.
Op de basisschool is er meestal slechts tien tot vijftien minuten om te eten, wat betekent dat veel kinderen snel een trommeltje brood leeg proberen te eten (doorgaans witbrood of bruinbrood zonder vezel) en dat weg te spoelen met een suikerhoudend drankje (zuivel met suiker, fruitlimonade of vruchtensap). Zelden bevatten trommeltjes fruit, groenten of volkoren graanproducten, laat staan eiwitrijke producten als vis, vlees, bonen of ei. Het is dan ook niet vreemd dat maar 1-5 procent van de kinderen in Nederland genoeg groenten eten en dat een kind jaarlijks ongeveer zijn lichaamsgewicht aan toegevoegde suikers binnenkrijgt. En er zijn begrijpelijkerwijs grote sociale verschillen in gezond gedrag. En dat zien we terug in de cijfers. Veel meer kinderen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische positie hebben overgewicht dan uit gezinnen die het financieel beter voor elkaar hebben.
Ook voor kinderen die op het voortgezet onderwijs zitten, is de voedselomgeving doorgaans ongezond. Frisdrankautomaten en ongezond aanbod in de schoolkantine én een ongezond voedselaanbod in tal van aanbieders zoals supermarkten, buurtwinkels en fastfood ketens rond de scholen verleiden tieners tot ongezonde keuzes. Ook voor de tieners geldt dat het ongezonde aanbod rond scholen in achterstandswijken veel ongezonder is dan op andere plaatsen. De fastfoodmarketing richt zich vooral op gezinnen met weinig geld, tijd, kennis en voedselvaardigheden.
Om het tij te keren, en de gezondheidsverschillen, zijn er veel lokale beleidsmogelijkheden. Van de introductie van voedsel-educatie en een gezonde schoolmaaltijd voor de basisschool tot een vestigingsbeleid gericht op weren van ongezonde voedselaanbieders in en rond het voortgezet onderwijs. Minder intensieve marketing van ongezond voedsel op andere publieke ruimtes zoals in en rond het openbaar vervoer en sportkantines zorgt voor minder ongezonde voedselverleidingen. Een gezonder voedselaanbod dat ten minste even duur, makkelijk en lekker is als de ongezonde hap is daarnaast ook nodig.
Mijn oproep aan het landelijke en lokale beleid is dan ook: investeer in een gezonde generatie kinderen waarin gezond gedrag de norm is. Het remt de verdere explosieve stijging van chronische mentale en fysieke welvaartsziekten en verkleint de groeiende gezondheidsverschillen. De toekomst van onze kinderen is er belangrijk genoeg voor.
Jaap Seidell, hoogleraar voeding en gezondheid aan de VU.