Tekst Jos Verdonk | Beeld Sandra Hoogeboom
Vorige maand verscheen Het aanbidden van Louis Claus in de betrekkelijke stilte van de eindeloze lockdown. En nee, deze debuutroman van Helena Hoogenkamp heeft niets met de beroemde Vlaamse schrijver Hugo Claus te maken. “Vijf jaar geleden heb ik een novelle geschreven, Kleine zeemeermin per ongeluk dood, en ik wilde daarna gelijk iets nieuws maken. Het eerste wat zich toen aandiende was de door mij verzonnen naam Louis Claus. Ik had dus eerder de titel dan het verhaal. Eerst dacht ik dat die Louis Claus groot en belangrijk was voor de hoofdpersoon. Ik zag hem voor me als een soort big brother van George Orwell. Maar toen werd mijn moeder ziek en werd al snel duidelijk dat ze niet meer beter zou worden. Dat hele 1984-achtige verhaal dat ik had bedacht, begon kleiner te worden en het ging ineens veel meer over het zoeken naar intimiteit met iemand die sterft, over iemand die niet zoveel tijd meer heeft.”
Het aanbidden van Louis Claus gaat over Carla, die we leren kennen als ze veertien is. Ze voelt zich op een obsessieve en zeer lichamelijke manier aangetrokken tot Louis Claus, maar ze is ook geïnteresseerd in meisjes. Dan maakt de roman een tijdssprong van vijftien jaar. Carla is inmiddels beeldend kunstenaar, probeert de dood van haar moeder te verwerken en heeft een relatie met een vrouw, Destiny. Maar ze is Louis, inmiddels een succesvol filmacteur, niet vergeten. Het aanbidden van Louis Claus geeft daarnaast een aandoenlijk tijdsbeeld van de jongerencultuur in de jaren nul, met breezers, TMF en dronken worden van shotjes Goldstrike met bladgoud.
Helena groeide op in Zaandam. Haar vader was huisarts, net als die van Carla. In haar roman hebben de vrouwelijke personages hippe namen als Juicy, Destiny, Kelly en Mandy, terwijl de hoofdpersoon het met de oerdegelijke Hollandse naam Carla moet doen. Helena glimlacht. “Mijn derde naam is Carla en er zijn meer vrouwen in mijn familie met die naam. Maar in Zaandam hadden veel meisjes een naam met de uitgang -y: Mandy, Cindy, Wendy. Op het gehoor eindigt de naam Louis ook met die klank, maar hij heeft een chique Franse naam.”
Ze ging psychologie studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast deed ze een vooropleiding op de Rietveld Academie. “Na dat jaar werd mij aangeraden dat ik beter kon gaan schrijven. Ik koos voor de opleiding Writing for performance van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Daar heb ik geleerd om te schrijven voor het theater. Ik heb enkele toneelvoorstellingen gemaakt en een dansvoorstelling, waarmee ik een jaar heb getoerd. Daarnaast heb ik optredens gedaan met gedichten en korte verhalen.”
In Het aanbidden van Louis Claus komen bijna terloops zowel kleine als grote drama’s voorbij. Een twaalfjarig meisje wordt zwanger en een klasgenoot pleegt zelfmoord. “Mijn boek gaat over de vluchtigheid die ik zelf ervoer toen ik jong was. Er komen veel dingen voorbij, maar een jaar later ben je alweer met iets anders bezig. Alles om je heen gaat zo snel, terwijl je zelf daar een beetje doorheen navigeert.”
Behalve over verlangen en verlies gaat het boek ook over het niet kunnen of willen uitspreken van intieme gevoelens. “Het gaat over dingen niet kunnen zeggen en het dan in het lichamelijke zoeken. Mijn personages zoeken en omarmen elkaar en lossen het onzegbare op met nabijheid, lichamelijkheid en seks. In plaats van met Louis te praten, krast Carla zijn naam in haar arm.”
Hoogenkamp kan leven van haar werk, maar met moeite en tijdens de corona-crisis is het nog lastiger.” Intussen zit Helena niet stil. “Ik heb een plan geschreven voor een nieuwe roman, maar ik ga nu eerst dit debuut de wereld in helpen. Dat is best lastig. Als je van het bestaan weet kun je het bestellen bij de boekhandel, maar je loopt er niet meer toevallig tegenaan in de winkel zelf. Wie weet verandert dat komende lente.”
UIT: HET AANBIDDEN VAN LOUIS CLAUS
De bomen staan in brand. Een man met een oranje hesje houdt de nieuwsgierige buurtbewoners op afstand door zijn armen te spreiden als Jezus. Hij heeft toevallig ook lang haar en een baard. Een collega van Jezus rolt de blusslang uit.
‘Tuig,’ zegt hij duidelijk verstaanbaar, waarmee hij niet de kinderen van buurtbewoners bedoelt. Dit vandalisme komt vast van de krakers die onlangs het leegstaande Chinese restaurant midden in de nieuwbouwwijk hebben bezet. De jonge bomen staan met rubberen banden vastgebonden aan palen. Hun takken knetteren, buigen door, reflecteren in de zilveren strips op het vest van Jezus, die vraagt of iemand iets gezien heeft. Ik heb mijn moeder gezien, vanochtend, die stond te huilen onder de douche, met één hand tegen de tegelwand geleund. Haar haren dropen omlaag en haar tranen ook. Ik heb een berichtje van Louis gezien waarin stond dat ik direct moest komen en onderweg naar hem een man die een prullenbak van achteren bereed, dronken op zaterdagmorgen.
‘Nee, niets gezien,’ zeg ik tegen Jezus. ‘Mag ik er nu door?’
Helena Hoogenkamp – Het aanbidden van Louis Claus
De Bezige Bij €21,99