Tekst Jos Verdonk | Beeld Fjodor Buis
Toen schrijver Gerwin van der Werf (1969) rond de twintig was, leerde hij Amsterdam te voet kennen. “Ik kende het helemaal niet, want ik kwam uit Utrecht. Ik ben zo’n dertig keer een dag of middag naar Amsterdam geweest en ging dan urenlang door buurten lopen. Daardoor ken ik nu de hele stad.”
Dertig jaar later werkt Gerwin van der Werf drie dagen per week als muziekleraar en klassenmentor op een middelbare school in Oegstgeest. Hij verkreeg enige landelijke bekendheid door in 2010 de eerste editie van de Turing Gedichtenwedstrijd te winnen, terwijl hij zichzelf geen dichter vindt of voelt. “Ik zie gedichten als vingeroefeningen, meer niet. Ik heb in mijn leven misschien twintig gedichten geschreven.”
Daarnaast schreef hij in rap tempo in tien jaar tijd vijf romans, waaronder het boek dat dit jaar februari het licht zag: Strovuur. Dat boek kwam even snel tot stand als strovuur zelf. “Soms heb je een verhaal waar je verschrikkelijk veel voor moet researchen en waar je drie keer in vastloopt en soms schrijf je een verhaal dat er in één keer uitvliegt. Die laatsten zijn het lekkerst om te schrijven. Strovuur is in enkele maanden tot stand gekomen.”
Strovuur is een snelle road-novel waarin de zeventienjarige Fay en haar drie jaar oudere maar niet slimmere neef Elvin krankzinnige avonturen beleven en merkwaardige types ontmoeten. In een opwelling hebben ze besloten naar Parijs te gaan in Elvins knalgele Mitsubishi Sapporo. Maar net als in die mop van die twee Belgen wordt Parijs bij lange na niet gehaald.
“Het personage Elvin staat voor mijn roekeloze zelf, die ik niet veel naar buiten laat komen. Er zit een Elvin in mij die onbezonnen dingen doet. Hij is een figuur die eerst doet en dan pas gaat denken. Faye daarentegen denkt juist veel te veel en doet heel weinig: ze is heel passief. Dat vulde elkaar mooi aan, vond ik.”
Het feit dat Van der Werf zowel schrijver als leraar is, gaf hem de sleutel tot een uniek experiment. “Ik heb ze de drukproeven gegeven van mijn toen nog ongepubliceerde roman die ze mochten lezen voor hun literatuurlijst. Op internet konden ze dus niks over dat boek vinden en het gekke was: ze vonden dat heel leuk. ‘Nu mag ik het helemaal zelf bedenken’, was hun reactie en dat is het waar het bij lezen om gaat: geen samenvattingen maken en thema’s en motieven zoeken, maar kijken hoe je je zelf verhoudt tot de tekst. En ja, dat was voor mij wel eens ongemakkelijk, want mijn leerlingen konden in mijn ziel kijken. Misschien vonden ze mijn boek helemaal niks en mij een rare pief. Het was dus heel spannend, maar pakte goed uit.”
In zijn boekenweek-essay Generaal zonder leger beklaagt Özcan Akyol zich over de huidige generatie schrijvers, die navelstaarderig over hun lactose-intolerantie schrijft in plaats van de echte thema’s aan te pakken. “Onze generatie mist een groot thema als de Tweede Wereldoorlog, maar Eus wordt nu op zijn wenken bediend: schrijvers zullen nu over die verdomde corona-crisis gaan schrijven en ik ben benieuwd hoe dat grote thema zijn beslag krijgt in de Nederlandse literatuur. Ik weet wel op welke schrijvers Akyol doelt, maar voel me totaal niet aangesproken. Ik denk dat ik Strovuur maar even naar Eus op ga sturen.”
Waarom moeten we Strovuur allemaal lezen in deze bange tijden? “Ik denk dat veel mensen het een erg leuk boek vinden, want het is avontuurlijk maar ook grappig. Daarnaast zit er een diepere onderlaag in – het probleem waarmee Fay worstelt – waarvan ik hoop dat het goed doorkomt en wordt gevoeld. Het is hartstikke leuk en lekker om te lezen en heeft een ondertoon die langer beklijft.”
En dan is er nog die Mitsubishi Sapporo, die onderweg in steeds gehavender toestand raakt en een soort running gag is in het verhaal. Gerwin grinnikt. “Die Saporro had mijn eerste auto moeten zijn, toen ik twintig jaar geleden met een vriend mijn eerste auto ging kopen bij een achenebbisj dealer in de Bijlmer. We gingen er in zitten en die vriend zei ‘dat is hem!’. Een kwartier later had ik voor toen vierduizend gulden zo’n degelijke Toyota Corolla gekocht. Daar heb ik dus nog steeds spijt van hè? Die Toyota was ook na twee maanden stuk! Ja, al dat gepraat over auto’s en de enige juiste benzine is iets wat vooral mannelijke lezers zullen herkennen.”
UIT: STROVUUR
Elvin en ik, we zouden naar Parijs maar we eindigden in Kruishoutem. Tenminste, zo kan je het zien. Je kan ook zeggen dat alles begon in Kruishoutem, dat klinkt ook wel goed, ‘het begon in Kruishoutem…’, dan is je verhaal al bijna af.
Mijn verhaal bedoel ik.
Ik ben Fay, zeventien jaar, ik heb een tattoo op mijn schouder en een gaatje in mijn hart. Verder ben ik normaal, je ziet niks aan me, ik ben goed in niet opvallen. Mijn moeder weet het niet eens, van die tattoo bedoel ik, niemand weet het, behalve Elvin. Elvin is mijn neef, hij is twintig en heeft geen tattoo maar wel een gele Mitsubishi Sapporo coupé uit 1980 met een grijs interieur en fijne zachte bekleding op de stoelen. Elvin noemt zijn auto ‘De Sapporno’, dan heb je meteen een idee van zijn humor. Ik noem het een verroeste pauperbak. Dat heeft niets met humor te maken, het is gewoon een feit.
Gerwin van der Werf – Strovuur
Atlas Contact €21,99
MUG-lezers kunnen Strovuur winnen door de puzzel in MUG Magazine op te lossen (zie pdf op deze website). Inzenden uiterlijk 30 april 2020.