Julia van den Eijnde (17) van het Montessori Lyceum Amsterdam won de eerste Amsterdamse PoëziePrijs voor jongeren. Op 7 juni werd de prijs in het OBA-theater uitgereikt. “Het schrijven werd steeds makkelijker.”
De Amsterdamse PoëziePrijs is een échte poëziewedstrijd, bedoeld voor Amsterdamse jongeren in het derde, vierde of vijfde leerjaar van het voortgezet onderwijs. De prijs is een initiatief van het Fons Vitae Lyceum. Ruim duizend jongeren uit Amsterdam schreven begin dit jaar een gedicht.
De leerlingen kregen vooraf twee lessen poëzie schrijven van een docent van de School der Poëzie. “Vooral veel schrijven was het”, vertelt winnaar Julia van den Eijnde. “Maar eerst gingen we gezamenlijk gedichten lezen. Uit die gedichten mochten we woorden kiezen die we zouden gebruiken in ons gedicht. Een van die woorden was ’thuis’, ‘ruisen’ en ‘klinken’. Vandaaruit begon ik te schrijven. Dat werd steeds makkelijker.”
Waarom heb je meegedaan met de wedstrijd?
“Onze halve school deed mee. Alle gedichten, ook de kladversies deden automatisch mee. Dit was een kladversie van mij, die haakjes ook. Ik hoorde lange tijd niets en toen kregen we een mailtje dat we meededen. Ik heb me er eerlijk gezegd niet voor aangemeld.”
Tegen wie heb je het in het gedicht?
“Het heeft geen betrekking op mijn eigen leven en ik had niet een persoon in gedachten. Het is wel een thema dat me bezighoudt: dat er iemand is met wie je klikt om mee samen te kunnen zijn. Dat heb ik nooit gehad en het is een raar concept.”
Wat vind je mooi aan gedichten schrijven?
“Eigenlijk vind ik gedichten lézen heel fijn! Vroeger heb ik veel geschreven maar tegenwoordig kamp ik met schaamte voor wat ik schrijf.” Waarom? “Ik vond het een zweverig gedicht. Laatst las ik al zo’n mooi gedicht over het thema thuis. Ik vond het lastig mijn gedachten zo te verwoorden dat het niet saai wordt. Gedichten hoeven juist niet duidelijk te zijn. Daar loop ik op vast. Beetje vaagheid met mooi woordgebruik is beter. En dan moet ik me ook nog over die schaamte heen zetten.”
Wat ga je met de geldprijs doen?
“Ik wil het geld niet verbrassen. Dat het zomaar van mijn rekening verdwijnt. Ik denk na over een vakantie met vrienden, een leuke tas of een sieraad.”
Wat inspireerde je tot het schrijven van dit gedicht?
“Die woorden die we uit de gedichten haalden en ook het onderwerp. Iemand met wie je compleet klikt, dat idee. Ook hadden we een heel inspirerende docent. We lazen veel met de klas en ook alleen. Over dat eerste gedicht deed ik een half uur; het tweede gedicht was in een kwartier klaar. Hoe meer je schrijft hoe vlotter het gaat.”
Welk gevoel overheerste bij het schrijven van dit gedicht?
“Ik had me verslapen. Daardoor zat ik mijn eentje aan een tafel. Ik was volledig geconcentreerd aan het schrijven. Per klas werd een leerling uitgekozen, en dat was ik!”
Het gedicht gaat over geborgenheid zoeken. Zoek jij zelf geborgenheid?
“Mijn thuis is echt heel fijn. Ik praat daar veel met mijn vrienden over. Ik heb hartstikke veel geluk dat ik in Amsterdam woon met mijn familie en vrienden. Ik vraag me wel af of ik later nog in Amsterdam zal wonen. Heb ik nog steeds zo’n fijn thuis over drie jaar?”
Het winnende gedicht:
We zijn op zoek
Naar thuis
Maar hoe kiezen we thuis als overal de
stilte anders klinkt
(ik hoor niets, jij wel)
We weten niets
Waar is thuis als overal de wolken zich
anders vormen
(ik zie een ridder, jij een draak)
Niet wetende wat we eigenlijk zoeken
Hoe kies je thuis als overal de bomen weer
anders ruisen
(ik word onrustig, jij niet)
Waarom zijn we nou anders
Ik wil thuis, met jou
Ik keerde radeloos terug
en wist dat ik thuis al had gevonden