Waar veel mensen uit verschillende landen van herkomst wonen, voelt men zich onveiliger en is de sociale samenhang minder. Dat wordt niet alleen door autochtonen gevoeld maar ook door allochtonen, vooral door immigranten die hier al langer wonen. Ook worden er meer delicten gepleegd dan in meer homogene wijken. En anders dan vaak gedacht, geldt dat niet alleen voor armere maar ook voor rijkere buurten.
Rechtse prietpraat uit populistische, xenofobe hoek? Nee, deze conclusie komt voor rekening van de gespecteerde Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Dit adviesorgaan van de regering constateert dat de diversiteit is toegenomen maar de gezelligheid daarmee niet echt. Dat ligt trouwens niet aan de ‘bekende’ immigrantengroepen, waar populistisch rechts zich in de regel druk over maakt maar aan een grote variatie aan deels nieuwe herkomstlanden: Polen en de rest van het voormalige Oostblok, Syrië, China, India, Roemenië, Italië, Duitsland en Somalië. De vluchtelingencrisis is maar een beperkt deel van het verhaal; het gaat ook om nieuwe – al dan niet tijdelijke – gastarbeiders, internationale studenten en expats. Zoals te verwachten scoren vooral de grote steden hoog als het gaat om nieuwkomers maar ook plaatsen als Amstelveen en Diemen trekken immigranten en expats.
Dat de criminateit toeneemt in wijken met een grote variëteit aan herkomstlanden is ook maar het halve verhaal. Er staat tegenover dat de criminaliteitscijfers sinds het begin van deze eeuw gestaag dalen. Er is blijkbaar geen relatie tussen een groeiend percentage immigranten en criminaliteit, wat dan weer ontnuchtenerd nieuws is voor populitisch rechts.
Fans van vrij personenverkeer en immigratie – vooral werkgevers en andere belanghebbende maar ook idealisten ter linkerzijde – menen dat immigratie nodig is voor onze welvaart. Dat valt tegen, volgens de WRR. In de onderzochte regio’s laat de economische groei geen verband zien met diversiteit. Sterker, meer verscheidenheid naar herkomst lijkt eerder tot lagere economische groei te leiden, menen WRR-onderzoekers Godfried Engbersen en Mark Bovens.
