Tekst Jos Verdonk | Beeld Erik Veld
Tanja Karreman (54) studeerde kunstgeschiedenis en maakt deel uit van het Stadscuratorium. Ze werkte daarvoor onder andere bij het Amsterdams Fonds voor de Kunsten en als adviseur bij de Rijksgebouwendienst. Het Stadscuratorium is een onafhankelijke commissie die de gemeente Amsterdam adviseert over alles wat met kunst in de openbare ruimte te maken heeft. En juist die kunst is belangrijk in een tijd dat de Amsterdamse musea zo lang gesloten zijn geweest. “Als Stadscuratorium delen wij onze expertise met de gemeente en de stadsdelen. Wat wij doen is adviseren, agenderen en proberen dingen aan te jagen en onder de aandacht te brengen en nieuw leven in te blazen. We willen iedereen enthousiast maken over kunst in de openbare ruimte: mensen uit de politiek, ambtenaren, stedenbouwers en architecten.”
Het Fijn Ding van Tanja Karreman is bijna niet over het hoofd te zien, al kun je je er wel aan stoten. Het zestien meter hoge kunstwerk Voor de bijen van Frank Mandersloot staat op het Rietlandpark vlak bij de Piet Heintunnel. Mandersloot is kunstenaar en docent op de Rietveld Academie. “Dit buitenkunstwerk bestaat uit vier op elkaar gestapelde tafels. Op de derde is een plateau bevestigd waarop bijenkasten zijn geplaatst. Het is in 2004 opgeleverd, maar al lang daarvoor – tijdens de ontwikkeling van dit gebied halverwege de jaren negentig – zijn de maker, de opdrachtgever en de ontwerpers van het gebied al in gesprek gegaan over de inpassing van kunst. “Het kunstwerk is dus niet naderhand toegevoegd aan de omgeving. Het is ook zijn tijd vooruit: nu praat iedereen over het nut van de bijen, maar in de jaren negentig had niemand het nog daarover.”
Opvallend is vooral het contrast tussen de alledaagsheid van het ontwerp – doodgewone eet- of keukentafels – en de buitenproportionele omvang daarvan. “Een kunstwerk is voor mij geslaagd als het een verbinding maakt met de omgeving. Dat kan fysiek zijn, maar ook historisch of sociaal-maatschappelijk.
“Dit kunstwerk ziet er argeloos uit, die op elkaar gestapelde alledaagse tafels, maar tegelijkertijd maakt het volwaardig deel uit van een architectonisch en infrastructureel knooppunt. Het draagt de beeldtaal uit van gezellig bij elkaar aan tafel zitten, maar ze zijn als gebouwen zo groot. Een klein kunstwerkje zou volledig wegvallen in dit gebied. Probeer in gedachten die tafels maar eens weg te fotoshoppen. Dan krijg je ineens een totaal ander plein en dat zou heel saai zijn.”
‘Een klein kunstwerkje zou volledig wegvallen hier’
Behalve mooi en in elk geval opvallend heeft het kunstwerk ook een nuttige functie. “Voor de bijen combineert die enorme, monumentale omgeving met het allerkleinste: de bijtjes, en daarmee ook de bloemetjes. Je moet niet vergeten: bloemen kunnen niet zonder bijen. Zonder bijen worden ze niet bestoven en sterven ze uiteindelijk uit . Een bij heeft een actieradius van zo’n zes kilometer, dus de bijen van het Rietlandpark bestrijken een groot deel van de stad. Ik ben dus ook blij met de bijen.”
Tanja was zelf imker, maar moest met deze liefhebberij stoppen toen ze een allergie ontwikkelde voor bijensteken. De bijenkasten hebben door omstandigheden een tijdje leeg gestaan, maar zijn sinds 2018 weer bewoond en hebben een eigen imker, Erik van Rosmalen. “Hij kan zijn bijen bereiken met behulp van een speciaal uitklaptrapje. Ja, behalve liefde voor bijen moet je geen hoogtevrees hebben voor die baan.”