Gastcolumn
Door Linda Otter
In mijn altijd bruisende uitgaanswijk Trastevere, in het centrum van Rome, is het vreemd stil geworden. Vanaf 9 maart zijn alle winkels, de restaurants en cafés gesloten. We kunnen alleen nog de straat op om de hond uit te laten – sommige mensen doen dat tegenwoordig wel vijf keer per dag – boodschappen te doen en om te joggen. Dat laatste mag alleen in een straal van 200 meter rond het huis.
Er zijn geen vreemdelingen meer. Trastevere is alleen nog het domein van de buurtbewoners. Alle tijd om elkaar wat beter te bekijken. De buurman links betrapte ik laatst toen hij hondendrollen onder de ruitenwissers van fout geparkeerde auto’s schoof. Rechts wonen tien priesterstudenten en één priester. Zij delen drie keer per week voedsel en ontbijtpakketten uit aan daklozen bij de kerk om de hoek.
Rome heeft wel 9.000 daklozen, weet ik van de buren. Die krijgen voedselhulp van hulpinstanties en verdienen bij met bedelen. De meesten hebben een vaste werkplek, meestal een terras of supermarkt. ’s Avonds slapen ze bij treinstations in lange rijen naast elkaar op bedden van karton, of in geknutselde tenten bij de Tiber.
Nu zijn alle Romeinen verplicht thuis te zitten. Maar wat te doen met mensen die geen huis hebben? Van mijn priesterburen hoor ik dat de meeste daklozen ’s nachts onderdak hebben in een opvang. Maar zodra de zon opkomt, moeten ze naar buiten. Overdag hou je de daklozen niet binnen, leggen ze uit. Velen hebben psychische problemen, of zijn aan de drank of drugs.
In al die lege straten vallen de mensen zonder dak extra op. Nadat ik eens samen met de buren ontbijten uitdeelde, kregen ze voor mij ook namen en gezichten. Mensen met allemaal hun eigen verhaal.
Een van mijn nieuwe bekenden is Sergio, hij staat met zijn hond Gina altijd bij de kerk. Sergio komt uit Umbrië en werkte als metaalwerker. Toen de fabriek naar Oost-Europa verhuisde, werd Segio werkloos. Hij raakte aan de drank en ging zwerven.
Het leven is heel moeilijk geworden, vertelt Sergio. Daklozen lijden geen honger en hebben meestal een slaapplaats, maar daarmee is het wel gezegd. Om wat bij te verdienen met bedelen is lastig nu er niemand meer op straat is. Laatst had hij vreselijke pijn in zijn rug en had geen geld om pijnstillers te kopen. Het ergste is dat hij zich niet kan wassen. De gratis douches zijn dicht omdat veel vrijwilligers uit smetvrees niet meer komen opdagen.
Je zou denken dat het stadsbestuur in deze tijd hygiëne heel belangrijk zou vinden. Het zou prioriteit moeten zijn om zwakkeren in de samenleving te beschermen, en hen van straat te halen. Maar in Italië – waar de maatregelen zo streng zijn – is daar geen sprake van.
Linda Otter is correspondent in Rome voor o.a. Elsevier en freelance-journalist Turkije en Iran