Als de energie- en brandstofprijzen zo hoog blijven als ze nu zijn (of zelfs nog verder stijgen), komen 1,2 miljoen huishoudens in financële problemen, zo blijkt uit een stresstest van het Centraal Planbureau (CPB).
1,2 miljoen huishoudens komt neer op 15 procent van alle huishoudens. Ongeveer een kwart van hen heeft maar voor drie maanden spaargeld.
In mei lagen de prijzen ongeveer vijf keer zo hoog als begin 2021. Het zal geen verrassing zijn dat vooral huishoudens met een laag inkomen daar het meest last van hebben. Het CPB hanteert verschillende scenario’s. In het meest donkere scenario gaat het CPB er vanuit dat de energieprijzen tot eind 2023 zeven keer zo hoog liggen als in januari 2021. In dat geval komen huishoudens gemiddeld 130 euro te kort aan het eind van de maand.
Het gaat dan niet om geld dat ze niet meer kunnen uitgeven in het café of aan vakantie, maar om het uitstellen van onderhoud aan het huis of het kopen van nieuwe kleren. Het uitstellen van dat soort uitgaven is niet lang vol te houden en dus moeten huishoudens hun spaargeld aanspreken. Lang niet iedereen kan dat, want niet iedereen heeft een even grote buffer. 350.000 huishoudens hebben maximaal drie maanden spaargeld, zo meldt RTL-Nieuws op basis van gegevens van het CPB. Het is mogelijk om de energierekening te verlagen door huizen beter te isoleren, maar dat kost veel tijd.
Er zijn verschillende mogelijkheid om vooral de lage inkomens te ontzien. Dat kan door het minimumloon te verhogen, of om gezinnen met weinig of geen inkomen hetzelfde belastingvoordeel te geven als werkenden met een hoger inkomen, maar lang niet elke politieke partij de Tweede Kamer is daar een voorstander van.
Het FNV heeft in maart een onderzoek onder de eigen leden gedaan met de uitkomst dat ongeveer een derde van de deelnemers nu al niet meer alle rekeningen kan betalen en dat nog eens een derde daar in de toekomst problemen mee verwacht. Aan het onderzoek deden 20.000 leden mee, zowel werkend al uitkeringsgerechtigd en gepensioneerd.
Het gaat dus nog veel meer mensen aan, dan alleen de mensen met een minimuminkomen. Als belangrijk deel van de oplossing draagt FNV een versnelde verhoging van het minimumuurloon naar 14 euro aan.
Met de inflatie van het afgelopen jaar moet dit eigenlijk al €15,50 worden. Daarnaast moet ook het belastingsysteem op de schop. Het wordt hoog tijd dat de vennootschapsbelasting terug gaat naar het oude nivo en dat de grote bedrijven ook daadwerkelijk aangeslagen worden. Verder moet er voor inkomens boven de Balkenende-norm een derde schijf in de IB komen van 70% net als vroeger. Inkomen uit vermogen moet weer gewoon meebelast worden.
De btw op de eerste levensbehoeften kan dan afgeschaft worden.