Van de Nederlandse huishoudens had 7,9 procent vorig jaar een inkomen onder de lage inkomensgrens. Het risico op armoe is al drie jaar hetzelfde. Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekendgemaakt.
Wel is voor het eerst sinds het einde van de economische crisis het aantal huishoudens dat landurig (zeker vier jaar) een laag inkomen heeft, niet verder gestegen. Van alle huishoudens zat in 2018 namelijk 3,3 procent langdurig in armoe, net als in 2017. In 2018 hadden 584.000 mensen een inkomen onder de zogenoemde lage inkomens-grens. Voor een alleenstaande was die grens in dat jaar €1060 per maand, voor een paar €1460 en voor een gezin met twee kinderen €2000. Huishoudens die afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering of een Wajong-uitkering lopen het meeste risico op armoede, aldus het CBS. Driekwart van hen moest rondkomen van een laag inkomen. Van de werknemers had in 2018 twee procent een laag komen.
Kinderen
Het aantal kinderen in armoede bleef gelijk. In 2018 waren er 264.000 kinderen die opgroeien in een gezin met een inkomen onder de armoedegrens. Maar het aantal kinderen dat langdurig in armoede opgroeit, is met bijna 5.000 gedaald (naar 103.000)
