AMSTERDAM – De studenten van BOOT, die buurtwinkels runnen waar Amsterdammers met hun problemen terecht kunnen, vierden recentelijk het tienjarig bestaan.
BOOT is een initiatief van de Hogeschool van Amsterdam (HVA). Op vier plekken in Amsterdam kunnen buurtbewoners met hun vragen terecht, of ze nu een brief niet snappen, moeite hebben met formulieren of een ander probleem hebben. De HVA zet daarvoor maar liefst 900 studenten en 14 begeleiders in.
De Buurtwinkel voor Onderwijs, Onderzoek en Talentontwikkeling (BOOT) bestaat inmiddels tien jaar en dat werd donderdag 1 november gevierd met een feest in activiteitencentrum Jungle in de Dapperbuurt. Maar zoals het een serieuze onderwijsinstelling betaamt, werd er eerst in een debat teruggekeken en vooruitgeblikt.
En zo mocht Esther Haverkort, die acht jaar manager van BOOT was, vertellen over het pionieren met de BOOT-winkels, over de inbraken en de talloze verhuizingen. Zo was het runnen van kenniswinkels nieuw voor een onderwijsinstelling als de HVA, dus het duurde even voordat alle rekeningen op tijd werden betaald. “Ik mag de Albert Heijn niet meer in, omdat ik op een zwarte lijst sta,” zegt ze ginnegappend.
Vertrouwensomgeving
Intussen zijn de BOOT-spreekuren niet meer weg te denken. Amsterdammers weten de winkels te vinden als ze een probleem hebben en de studenten, die soms uit Purmerend komen, leren wat er speelt in een grote stad.
Volgens Daniël Haverkort, die bij de HVA verantwoordelijk is voor de BOOT-winkels, kan het een voordeel zijn dat de studenten fris tegenover de buurtbewoners staan. “We zijn heel laagdrempelig. Zo is er bijvoorbeeld geen balie. Studenten zijn vaak nog jong en kwetsbaar. In tegenstelling tot professionals hebben ze nog geen oordeel klaar, zo van: oh, daar heb je weer iemand met een bepaald soort probleem. Alles is nieuw voor ze; ze voeren een open gesprek om te kijken hoe ze iemand kunnen helpen. In het begin vinden ze zo’n gesprek wel moeilijk en ze komen vaak uit een héle andere wereld, maar ze zijn wèl oprecht nieuwsgierig. Dat helpt om een vertrouwensomgeving te scheppen, zodat buurtbewoners meer open durven te zijn.”
Prachtig werk
Maarten Poorter, voormalig PvdA-gemeenteraadslid en nu stadsdeelvoorzitter in Oost, vindt de hulpverlening van BOOT een aanwinst voor zijn stadsdeel. “Ik vind het prachtig wat BOOT doet, omdat ze uit de collegezalen komen en de buurt intrekken. Ze steken heel veel tijd in het praten met buurtbewoners, waardoor ze de wat rauwere kant van de maatschappij leren keren. Dat leer je nooit in de studiebanken. Bovendien hebben ze veel contacten met bewoners en kunnen ze het stadsdeel, dat mensen mee wil laten doen met de samenleving, concrete adviezen geven hoe je mensen zelf dingen kunt laten organiseren.”
Wie ook goede ervaringen met BOOT heeft is Cecile Boer, die namens de gemeente Amsterdam als buurtmanager Gezond gewicht in Nieuw-West werkt. “Vorig jaar werden we door een klantmanager van WPI gebeld (sociale dienst-red), die contact had met een groep Eritrese en Syrische statushouders. De vrouwen hadden van de gemeente een fiets gekregen, maar ze konden nog niet fietsen. Vervolgens hebben we fietslessen geregeld, maar omdat die vrouwen elkaar nog niet kenden, en het een groep is die moeilijk te bereiken is, zijn we vervolgens meer activiteiten gaan organiseren. Uiteindelijk is het een vriendinnenclub geworden. Studenten van de HVA hebben ons daarbij geholpen. Ze zijn begonnen met twee kookavonden, om de dames met elkaars keuken kennis te laten maken. En daar zijn weer andere activiteiten uit voortgekomen. Ze hadden duidelijk behoefte aan gezellige activiteiten, omdat ze al zoveel ellende hebben meegemaakt.”
HVA en OBA
BOOT draait nu spreekuren op vier locaties in de stad, maar hoopt in de nabije toekomst ook gebruik te kunnen maken van bibliotheken van de OBA, zo legt Rob Andeweg desgevraagd uit. Hij is de man die het BOOT-project heeft bedacht en is bij de HVA verantwoordelijk voor zo’n tachtig maatschappelijke projecten die de hogeschool in Amsterdam doet. “We hebben met de OBA al losse projecten gedaan op het gebied van belasting en taalondersteuning, maar we praten al een tijdje over de mogelijkheid om de 26 plekken die de OBA in de stad heeft met ons te delen. Plekken waar onze studenten en onderzoekers rustig kunnen werken, maar ook loketten kunnen opzetten, spreekuren kunnen draaien en debatten organiseren.”
Andeweg verwacht binnen niet al te lange tijd met drie proeflocaties te kunnen beginnen. “En misschien dat we in de toekomst ook nieuwe BOOT-locaties kunnen openen, zodat we op meer laagdrempelige plekken in de stad aanwezig kunnen zijn.”