Door de financiële crisis is de strijd om de ruim 100 miljoen euro aan armoede-gelden begonnen: blijft de armoedegrens 120 procent van het sociaal minimum (WSM), zakken we naar 110 procent, of gaat het juist omhoog naar 130 procent?
De gemeente Amsterdam staat aan de vooravond van een enorme financiële crisis. De stad komt dit jaar volgens wethouder Everhardt (D66) van Financiën meer dan 300 miljoen euro te kort door de gevolgen van de corona-crisis. Na de zomer moet de gemeente beslissen hoe de stad dat tekort gaat opvangen. Een van de hamvragen is of ook gaat worden gekeken naar de armoede-regelingen van Amsterdam, samen goed voor meer dan 100 miljoen euro. Wie in Amsterdam een inkomen heeft van minder dan 120 procent van het sociaal minimum, heeft recht op bijna dertig verschillende armoede-regelingen. Die variëren van gratis openbaar vervoer tot een laptop voor kinderen in arme gezinnen en gratis medisch onderzoek voor je huisdier.
130 procent of 110
In het collegeakkoord van twee jaar geleden tussen GroenLinks, SP, PvdA en D66 was afgesproken dat de armoedegrens omhoog zou gaan van 120 naar 130 procent van het wettelijk sociaal minimum (WSM). Maar afgelopen voorjaar tijdens de corona-crisis is dat plan ‘opgeschort’. Het college was bevreesd voor de financiële gevolgen om de armoedegrens op te trekken. Wethouder Moorman (PvdA) verdedigde het besluit door te wijzen op de te verwachten grote toename van het aantal mensen in armoede als gevolg van de corona-crisis. “Met deze maatregel kunnen de zeer ruime armoedevoorzieningen van onze stad in stand blijven.” Dit tot ongenoegen van een fors deel van de oppositie. Vooral de ChristenUnie was tegen dit besluit. Immers, het ging om een ‘kroonjuweel’ van het college. Voor Forum voor Democratie gaat zelfs die 120 procent te ver. Die partij heeft het college gevraagd wat de financiële gevolgen zijn als de toegangsdrempel van de armoede-regeling naar beneden gaat, naar 110 procent van het WSM.
207.000 Amsterdammers
Amsterdam kent een veel groter aantal ‘flexwerkers’ dan de rest van het land. Het gaat om meer dan 200.000 Amsterdammers die door de corona-crisis in de problemen kunnen komen, blijkt uit een overzicht van de gemeente: tijdelijke contracten, uitzendkrachten, zzp-ers, en nul-uren contracten. Deze mensen lopen het risico in de bijstand te belanden. Het beste voorbeeld zijn de meer dan 40.000 Amsterdamse zzp’ers, die gebruik maakten van de tijdelijke Tozo-regeling. Veel van hen zullen na het aflopen van deze regeling in de bijstand belanden. En dan dus ook kunnen gebruikmaken van de armoede-regelingen van de stad. Dat kan tot een explosie van het budget leiden. Immers, die meer dan 100 miljoen euro van het huidige armoede-budget ging nog uit van een kleiner aantal deelnemers. Kortom, de discussie gaat niet alleen over 110, 120 of 130 procent van het WSM, maar ook over de vraag hoeveel het budget zal dalen (of niet).
