Voor ongeveer 24.000 Amsterdamse kinderen uit arme gezinnen wordt het schoolreisje vergoed door de gemeente. Vooral in de grote steden groeien veel kinderen op in armoede. Dat geldt voor bijna een kwart van de kinderen in Amsterdam.
Overal doen de bestuurders hun uiterste best om het leven van deze kinderen wat te verlichten. Zo kent de gemeente Amsterdam een hele reeks voorzieningen voor kinderen uit arme gezinnen, variërend van een gratis laptop tot het vergoeden van het jaarlijkse schoolreisje (zie onder een overzicht van deze ‘armoederegelingen’).
Maar lang niet alle kinderen die daar recht op hebben worden bereikt. Ongeveer 72 procent van de huishoudens, die recht hebben op de armoederegelingen maken er daadwerkelijk gebruik van. De gemeente Amsterdam heeft er zelfs een speciaal team opgezet (Pak je Kans) om het aantal deelnemers te laten groeien. Huishoudens die moeten rondkomen van een bijstandsuitkering maken massaal gebruik van de regelingen: bijna 98 procent. Maar het zijn vooral de ‘werkende armen’ die slecht worden bereikt. En dus ook de kinderen van deze werkende armen.
Tweedeling
De tweedeling in de samenleving wordt steeds duidelijker. Recent bleek bijvoorbeeld dat laagopgeleide bewoners van stadsdeel Noord zeven jaar korter leven dan hoogopgeleide bewoners van stadsdeel Zuid. Dat zijn gemiddelden, maar toch. Ook bij kinderen is de tweedeling onmiskenbaar: bijna een kwart van de kinderen in Amsterdam groeit op in armoede. En dat is niet gelijk verdeeld over de stad, want veel van deze kinderen wonen in Nieuw West, Noord en Zuidoost. De gemeente Amsterdam doet erg haar best om kinderen te helpen die opgroeien in armoede. Voor mensen met een krappe beurs heeft de gemeente een heel stelsel opgetuigd voor huishoudens met een inkomen tot 120 procent van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM). Het gaat om meer dan dertig verschillende regelingen, variërend van de bekende stadspas voor 65-plussers, een laptop voor kinderen in arme gezinnen tot en met de mogelijkheid om een keer per jaar je huisdier gratis door een dierenarts te laten onderzoeken. De kosten van deze regelingen bedragen meer dan honderd miljoen euro.
Armoederegelingen
Voor kinderen in gezinnen met een krappe beurs zijn er tal van regelingen. Zo konden bijna 24.000 schoolgaande kinderen in het schooljaar 2019/2020 op schoolreisje, op muziekles en sporten omdat hun ouders een ‘scholierenvergoeding’ kregen. Maar ook konden ruim 7.600 kinderen de ‘vrijwillige ouderbijdrage’ betalen met hun stadspas. Of de 1.600 peuters op de voorschool, die leerzame spullen kregen. En 2.290 kinderen konden met het geld van het Jongerencultuurfonds op dans-, muziek- of tekenles. Ook voor laptops en tablets is een regeling: daar maakten 1.721 kinderen op een middelbare school gebruik van.
120 procent van WSM
Het Amsterdamse armoedebeleid hanteert als bovengrens voor deelname aan de ‘armoederegelingen’ een inkomen van 120 procent van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM). Aanvankelijk zou de gemeente deze grens optrekken naar 130 procent, maar door de coronacrisis is daar vanaf gezien om de bestaande regeling betaalbaar te houden. Cijfers over 2020 zijn er nog niet, maar in 2019 moesten 136.000 Amsterdammers (86.500 gezinnen) zien rond te komen van een inkomen dat lager is dan 120 procent van het WSM, oftewel 21,4 procent van alle Amsterdamse huishoudens. Het gaat bij deze aantallen niet alleen om mensen in de bijstand, maar ook om werkende armen, mensen met een uitkering WW of WAO en een flink aantal mensen met AOW. Voor Nederland als geheel zijn de cijfers lager: in 2019 maakten 251.000 minderjarige kinderen (7,8 procent) deel uit van een gezin dat moest rondkomen van een bedrag onder de lage-inkomensgrens. De grens van 120 procent van het WSM verschilt per gemeente. Amstelveen hanteert voor haar armoederegelingen een grens van 130 procent voor huishoudens met kinderen.