De bejegening van bijstandsgerechtigden kan beter, vinden raadsleden. Aanleiding is het Zwartboek van de bijstandsbond over de zogenoemd cohort-aanpak van de gemeente.
Meer rekening houden met persoonlijke omstandigheden: dat is de kern van de kritiek van de bijstandsbond op de werkwijze van de gemeente bij de cohort-aanpak. Dat ‘rekening houden met persoonlijke omstandigheden’ gebeurt volgens de Bijstandsbond onvoldoende als de gemeente een brief stuurt naar iemand in de bijstand om te komen praten over de mogelijkheden om aan het werk te gaan. Die kritiek van de Bijstandsbond werd ook uitgesproken door een aantal raadsleden. Volgens wethouder Groot Wassink doet de gemeente al erg haar best, maar het kan natuurlijk altijd beter, aldus de wethouder. ‘We verbeteren onze processen regelmatig.’ In de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs (WIO) van 1 september bleek dat de wethouder voortaan vaker gaat overleggen met de Bijstandsbond, als aanvulling op de bestaande klachtenprocedure.
Cohortaanpak
Wethouder Groot Wassink verdedigde met vuur de cohort-aanpak. Die heeft als doel om het aantal bijstandsgerechtigden te laten dalen van 40.000 in 2019 naar 30.000 in 2022. Alle bijstandsgerechtigden worden in cohorten van ongeveer 1.500 per stadsdeel schriftelijk opgeroepen voor een gesprek. En bij dat oproepen per brief en bij het daarna volgende gesprek gaat het volgens de Bijstandsbond nogal eens fout. ‘De aanpak leidt tot stress en angst bij bijstandsgerechtigden’, aldus voorzitter Piet van der Lende, die optrad als inspreker in de commissie WIO. Groot Wassink relativeerde de kritiek. ‘We voerden 13.000 gesprekken en kregen slechts dertig klachten.’ Maar toch heeft het Zwartboek op enkele punten geleid tot aanpassing van de werkwijze van de gemeentelijke dienst WPI.
