Een basisinkomen is voor veel bijstanders geen goede oplossing. Dat betogen de auteurs van een recent verschenen boek over de bijstand, ‘Streng maar omrechtvaardig’.
Volgens voorstanders biedt een basisinkomen iedereen genoeg om van te leven. Daardoor ben je niet genoodzaakt laagwaardige en onzekere arbeid tegen geringe beloning te accepteren. Uit onderzoek zou echter blijken dat veel Nederlandse bijstandsgerechtigden niet voor een basisinkomen voelen. Ze vrezen dat het hen nóg verder isoleert, omdat overheid en werkgevers dan minder reden zouden hebben hen te helpen werk te vinden. Ook zien ze niet hoe een basisinkomen hen gaat helpen bij waar ze het meest naar verlangen: meedoen in de maatschappij.
Kostwinners
De auteurs doen enkele aanbevelingen voor een rechtvaardiger bijstand. Allereerst moet de bijstand weer een individueel recht worden. Zo voorkomt de kostendelersregeling dat mantelzorgers bij ouders komen inwonen en drijft die regeling jongeren het huis uit.
En voor wie zo’n arbeidspool geen haalbare kaart is, zouden er basisbanen in de publieke sector kunnen komen. Denk aan extra hulp in de klas aan kinderen met een ‘rugzakje’ of het ronddelen van maaltijden in de ouderenzorg. Het moet vooral om nuttig werk gaan, dat geen plicht maar een recht is.
Bovenstaande aanbevelingen vormen het slot van een bundel artikelen, waarin de belangrijkste conclusie is dat de bijstand, die in 2015 ingrijpend werd veranderd, niet echt rechtvaardig is. ‘Streng maar onrechtvaardig’ is een initiatief van sociale wetenschappers Thomas Kampen, Melissa Sebrechts, Trudie Knijn en Evelien Tonkens.