Tekst Jos Verdonk | Beeld Jean-Pierre Jans
Anton Valens (1964) groeide op in Groningen en is schrijver en beeldend kunstenaar. Naar eigen zeggen is Valens “vrij onbekend”, maar toch schreef hij sinds 2004 vier romans, een novelle (Vis) en een verhalenbundel (Dweiloorlog). Zijn meest recente roman Chalet 152 verscheen oktober vorig jaar en speelt zich af op vakantiepark ’t Ezeltje, ergens in Nederland.
“Mijn roman gaat over een man van een jaar of dertig, die op een huisje past van zijn oom. Op het park ontmoet hij een vrouw, Audrey en daar krijgt hij een relatie mee. Dat vakantiepark is een beetje in verval en mijn personage Djoeke gaat als vrijwilligerswerk alle lantarenpalen van het park opschilderen. Op die manier ontmoet hij andere bewoners van het park, en dus ook Audrey.”
Chalet 154 speelt zich voor het overgrote deel af op een avond en nacht tijdens volle maan, van zonsondergang tot zonsopgang. In een chalet in de duinen verzorgt Audrey met een vriend van haar, Fiatelli genaamd, een spirituele bijeenkomst, waarbij het theebrouwsel ayahuasca de katalysator is. Een groepje vaste campinggasten – outcasts, verschoppelingen en excentriekelingen – doet mee. Het hallucinerende en omstreden theebrouwsel ayahuasca is de laatste jaren af en toe in het nieuws en wordt ook therapeutisch toegepast. Vorig jaar leidde dat tot het overlijden van iemand, maar Valens heeft zich niet door dit voorval niet inspireren. “Dat is pas daarna geweest. ik ben in Peru geweest en toen kwam er een Indiaan met die thee aan. Ik heb toen advies ingewonnen bij een apotheker en die raadde me het gebruik sterk af, in verband met mijn medicatie. Het gebruik van ayahuasca in mijn verhaal is gebaseerd op de ervaringen van mijn beste vriend. Mijn fysieke gezondheid laat dat niet toe.”
Anton Valens lijdt aan uitgezaaide nierkanker. Naast zijn ernstige gezondheidsklachten heeft Anton Valens al vanaf zijn vroege jeugd psychische problemen. “Het gaat om depressiviteit, die af en toe de kop opsteekt. Het is net geen manische toestand, al lijkt het daar af en toe wel op. Ik heb ook mijn hele leven slaapproblemen.”
De auteur is opgeleid als schilder. Hij volgde kunstopleidingen in de Verenigde Staten en Groningen. In Amsterdam studeerde hij aan de Rietveld Academie en de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. “Mijn werk is figuratief, maar lijkt soms abstract. Ik gebruik in mijn werk teksten en collagetechnieken. Wat mijn stijl is? Het is nogal tekenachtig, maar dan met verf.”
Valens heeft sinds kort het schilderen voorzichtig weer opgepakt, maar de combinatie met schrijven blijft een lastige. “Het is heel simpel: als ik ’s ochtends begin met schrijven, is het vervolgens onmogelijk om me ’s middags te concentreren op dat schilderen. Ik heb minder energie dan vroeger. Ik ga soms al om half negen naar bed.”
De auteur werkte van begin jaren negentig tot 2002 in de thuiszorg. “Ik werkte vier dagen per week en had er soms andere baantjes bij, om rond te kunnen komen. Ik maakte huizen schoon van cliënten, maar was geen verzorger. De mensen bij wie ik over de vloer kwam waren vaak eenzaam, dus was ik hun aanspreekpunt. Mijn ervaringen in de thuiszorg heb ik gebruikt voor mijn debuut Meester in de hygiëne.”
Chalet 152 is een nogal bloemrijk en uitbundig geschreven boek, dat soms enigszins Vlaams aandoet. “Hoewel ik denk dat lezers mijn stijl wel zullen herkennen, wisselt die een beetje per boek. Deze roman is inderdaad een beetje barok. Mijn andere teksten zijn veel soberder.”
Als Anton Valens al zijn huis uitkomt, gaat hij om te ontspannen het liefst naar zijn tuin. “Aanvankelijk moest ik er niks van hebben, maar ik heb die tuin zeg maar geërfd van een oudere vriend. Ik ga er nu geregeld naar toe met mijn geliefde. Die tuin heeft ons ontzettend veel te bieden.”
UIT: CHALET 152
Een van de eigenaardigheden waarvoor de schilder van lantaarnpalen zich gesteld ziet is dat hij bij voortduring tegen het licht in kijkt. Ook als ze niet branden is dit het geval – want zelfs bij bewolkt weer staan ze betrekkelijk donker afgetekend tegen de hemel. En nog lange tijd na zijn verblijf op ’t Ezeltje, een vakantiepark, wordt Djoeke van ’t Hull aan deze wetmatigheid herinnerd: wanneer zijn ogen droog en vermoeid zijn verschijnt vanzelf het zinnebeeld van een matzilveren lantaarnpaal op zijn netvlies. Direct gevolgd door het veroverende gezicht van Audrey.
Het was bij benadering vijf of zes jaar geleden dat hij van zijn oom (een oudere broer van zijn moeder) het verzoek kreeg gedurende de winter op diens chalet te passen. Zijn oom had zijn koffie nog niet uitgedronken of hij zei, opstaande: ‘Je tante is het helemaal kwijt.’ Djoeke, de duimen in de broekzakken gehaakt, knikte, hij begreep het: haar verstand. (Hij was ook maar overeind gekomen uit zijn stoel.)
Het was een noodsituatie. Een trieste geschiedenis: ze was ten prooi gevallen aan een agressieve vorm van dementie en zou worden opgenomen in een verpleegtehuis. Thuis wonen kon niet langer. Ze was snel afgetakeld, binnen het jaar. Oom Graham, een gedrongen man met sluik grijs haar, wreef zorgelijk in zijn handen. Kort na zijn pensionering stond hij weer alleen, na een huwelijk van bijna vijfenveertig jaar.
Anton Valens – Chalet 152
Uitgeverij Augustus / Atlas Contact €19,99
MUG-lezers kunnen Chalet 152 winnen door de puzzel in MUG Magazine op te lossen (zie pdf op deze website). Inzenden uiterlijk 30 juni 2020.