Falun Ellie Koos © Willeke Duijvekam

Als kind voelde schrijver Falun Ellie Koos zich beklemd. “We leven in een wereld waarin je een beetje geluk of rijke ouders moet hebben om verder te komen.”

Falun Ellie Koos (1992) is schrijver en groeide op in een eenoudergezin in Maarssenbroek, in de provincie Utrecht. Eind vorig jaar won Koos de Joost Zwagerman Essayprijs met Bruiklener, een persoonlijk essay over armoede. Het was voor hen – Koos is non-binair – niet vanzelfsprekend om een opleiding te volgen en de maatschappelijke ladder te beklimmen. “Het duurde best lang voor ik ging studeren”, vertelt Koos. “Omdat mijn moeder veel schulden had, was ik bang om ook in de schulden te raken en ik kon alleen studeren als ik zou lenen. Het idee om geld te moeten lenen was lang een veel te hoge drempel.”

In het gezin waarin Koos opgroeide, was weinig geld te besteden. “Maar er zijn absoluut mensen die armer opgegroeid zijn dan ik. Ik heb nooit maaltijden hoeven overslaan of honger geleden. Ik denk dat ik me vooral arm heb gevoeld, omdat mijn ouders zich ook arm voelden en dat beïnvloedde hun gedrag.” In Bruiklener beschrijft Koos als kind een briefje van twintig euro op straat te vinden, waarna hun moeder in paniek raakt. “Ze rukt met haar ene hand het biljet uit mijn knuistje en duwt mij tegelijkertijd met haar andere tegen mijn borst met kracht weg. Ik val achterover en klap met mijn achterhoofd op de stenen. Scherpe pijn.”

Koos: “Mijn moeder was bang voor bijna alles: sowieso voor geld en schulden, maar ook voor de tandarts – want dat kost ook weer geld! – en voor ziektes en doodgereden worden. Als je arm bent, is alles eng. Instanties ook, want alles kost geld en iedereen wil geld van je. Als kind heb ik me erg benauwd en beklemd gevoeld. Dan heb je het idee dat de wereld een onveilige plek is.”

Bruiklener gaat volgens Koos over je thuis voelen in die wereld. “Ik weet niet zoveel van politiek en hoe dat allemaal werkt, maar ik weet wel hoe ik en de mensen om me heen ons voelen. We leven in een wereld waarin je een beetje geluk moet hebben om verder te komen, of rijke ouders. Ik vind het naar om in zo’n wereld te leven, waarin je het idee hebt dat je van geluk mag spreken dat je er überhaupt mag zijn. En dat eigenlijk dat al te veel is gevraagd.”

Op hun 23e begon Koos aan de studie Writing for performance aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) en leerde theaterteksten en filmscenario’s schrijven. Koos schreef het scenario van een korte film en regisseerde die zelf. “Dat is heel leuk, maar voor film heb je geld nodig en moet je beurzen en subsidies regelen. Bovendien is een filmscenario een halfproduct. Ik houd niet zo van halfproducten. Ik maak liever iets waarover ik alle zeggenschap heb, een eindproduct. Daarom ben ik nu met een roman bezig.” Het boek verschijnt volgend jaar bij uitgeverij AtlasContact. “Het gaat over een broer en zus die met hun vader op een stacaravanpark wonen; over opgroeien, zacht geboren worden, maar hard moeten worden, zeg maar.”

Voor, tijdens en na de studie deed Koos van alles om geld te verdienen, van post bezorgen tot aan de lopende band plakjes vlees inpakken. Tegenwoordig pakt Koos het anders aan. “Ik werk twee dagen bij de klantenservice van een bioscoop in Amsterdam. En voor Storytel heb ik onder pseudoniem een luisterboek geschreven, een erotische thriller die op dit moment wordt ingesproken en opgenomen. Daarvoor kreeg ik een flink voorschot. Het was voor het eerst dat ik zoveel geld in een keer kreeg.”

Koos woont met drie huisgenoten antikraak in Utrecht. “Er is een schrijver bij en een microbioloog. Ik hou van mijn huisgenoten, maar de een staat om zes uur op om naar zijn werk te gaan en de ander komt om twee uur ’s nachts thuis. Je moet dus altijd rekening met elkaar houden. Ik ben zelf een heel solitair type: ik houd ervan een eigen plek, stek en ritme te hebben. Ik ben nu dertig en ik zou nu wel eens een tijdje op mezelf willen wonen, want dat ritme wordt nu steeds verstoord.”

Krampachtig

Ondanks dat het inmiddels financieel beter gaat, is Koos bevreesd om terug te vallen. “Ik ben wel continu krampachtig bezig om alles zo goed mogelijk te doen. Ik kon lang slecht met geld omgaan. Toen ik ging studeren, had ik een bankrekening waarop ik duizend euro rood mocht staan en stond ik altijd maar een paar euro in het groen. Met geld omgaan, is iets wat je langzaam leert. Ik ben niet zuinig maar ik doe niet gauw grote uitgaven, terwijl dat nu wel zou kunnen.”

Koos heeft ook niet het gevoel er al te zijn. “Je kunt een boek schrijven dat het vrij goed doet, maar ook eentje dat verschijnt en onopgemerkt weer verdwijnt. Dat laatste gebeurt best vaak. Laatst zag ik op een muur in graffiti-letters ‘iedereen is onzeker’ staan. Ik denk dat dat zo is. De conclusie van mijn essay is dat ik het idee heb dat ik me steeds moet bewijzen. Dan denk ik: als ik dit en dat bereikt heb ga ik me rustig voelen, dán heb ik het gevoel dat het klopt. Voor mij is succes nooit iets vanzelfsprekends, ook niet nu ik een beetje gestegen ben op die maatschappelijke ladder.”

advertentie Regenboog Groep

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in