Het aantal minimahuishoudens in Amsterdam is in 2019 voor het vijfde jaar op rij gedaald, zo blijkt uit onlangs gepubliceerde Armoedemonitor.
In 2019 behoorde 15 procent van de Amsterdamse huishoudens tot de minima, terwijl dat in 2014 nog 19,1 procent was. Je behoort tot de minima als het huishoudinkomen niet groter is dan 120 procent van het wettelijk sociaal vermogen en als je weinig vermogen hebt.
Dat er nu minder mensen een minimuminkomen hebben, althans, volgens de cijfers van 2019 (recentere zijn er niet) is goed nieuws, maar toch verwacht het stadsbestuur dat de coronacrisis roet in het eten gooit. De verwachting is dat het aantal Amsterdamse minima door de coronacrisis in 2020 van 66.684 naar bijna 74.000 is gestegen.
Het bestuur heeft daarom voor de periode 2019-2022 meer geld beschikbaar gesteld voor de bestrijding van armoede en schulden. Zo zijn de tegemoetkomingen tijdelijk verhoogd. De gemeente er trots op dat er meer mensen gebruik maken van de minimavoorzieningen.
De aanpak om schulden in een vroeg stadium op te sporen, is intensiever geworden. Door extra inzet van de schuldhulpverlening duurt het nu minder lang om tot een succesvol schuldentraject te komen. De verwachting is dat het gemiddelde schuldbedrag aan het eind van dit jaar gedaald zal zijn van 26.000 naar 21.000 euro. Landelijk ligt dat gemiddelde op 40.000 euro.
Ook het aantal huisuitzettingen om financiële redenen daalt, door een goede samenwerking met woningcorporaties. Waarschijnlijk zal het aantal huisuitzettingen dit jaar niet boven de 35 zal uitkomen, wat een historisch laag aantal zal zijn.
advertentie Regenboog Groep
