Een uit de hand gelopen experiment leidde tot een keten van ruim honderd wormenhotels.
Schuin voor de deur van Peter Jan Brouwer (1962) in de Frans Halsstraat staat niet het fraaiste, maar wel het allereerste wormenhotel van Amsterdam. “Deze heb ik zelf laten maken en staat er nu zo’n zes jaar. Het is gebouwd van stevig eikenhout, maar toch heeft hij al drie keer een opknapbeurt gehad.”
Die renovaties waren noodzakelijk omdat de core business van een wormenhotel – composteren – een vochtige aangelegenheid is. De bewoners maken humus – eigenlijk hoogwaardige compost – van groente, fruit en tuinafval. “Wormen zuigen dat op en poepen het uit. Dat wordt een blubbertje, want wormen hebben geen tandjes. Bacteriën doen het echte werk.”
Inmiddels staan er zo’n honderd wormenhotels in de stad, maar het begon thuis bij Brouwer, driehoog in een meterkast. “Daar ben ik een wormenbakje begonnen. Ik gooide er van alles in. Van een overgebleven boterham tot een groen uitgeslagen stukje spek uit de koelkast: alles is zo weg! Na een verbouwing kwam er een keer een vies rioolvliegje in en dat werd al snel een plaag. Mijn buren vroegen mij: ‘Peter Jan, waar komen al die vliegjes toch vandaan?’ Ik heb toen maar gezegd dat ik dat niet wist. Toen bedacht ik: waarom ga ik dit niet buiten doen?”
Van huis uit is Brouwer filmproducent, maar tegenwoordig noemt hij zich Peter Jan de Wormenman. “Ik geef les over wormen op scholen en aan buren.”
Composteren is een natuurlijk proces en lukt ook zonder wormen, maar mét gaat het veel sneller. “Laten we eerlijk zijn: als je je schoonmoeder in zo’n hotel stopt composteert ze ook, want alles composteert. Het zou een manier van begraven kunnen worden. Voor de zekerheid heb ik compostorium.nl alvast geregistreerd.”
De wurmenwereld kent zo zijn strikte en rekkelijke hoteliers. “Als je op internet kijkt en al die regeltjes ziet, is de lol er snel af. Puriteinen zeggen: ‘Geen citrusvruchten en geen peper!’ Tien kilo vinden wormen niet fijn, maar drie sinaasappels is prima. Daarnaast krijgen ze koffieprut en theezakjes. Om het in evenwicht te brengen, hebben wormen voor hun koolstof af en toe karton of zaagsel nodig.”
Een paar keer per jaar gaat Brouwer met zijn buren de compost die onder in het hotel zich ophoopt, oogsten. ‘Alleen al bij dit hotel doen zo’n tachtig mensen mee. De ene buur is fanatieker dan de ander. Na afloop drinken we een glaasje wijn.”