Het college van B&W van Amsterdam heeft besloten de voorgenomen ophoging van de armoedegrens van 120 naar 130 procent van het sociaal minimum uit te stellen. Dat doet zij onder meer vanwege de corona-crisis. De verhoging van de armoedegrens was afgesproken in het collegeakkoord.
Het opschorten van de afspraak staat wat verscholen in een notitie over de aanpak om werkende minima meer kansen te geven. Het college is te bevreesd voor de financiële gevolgen van de corona-crisis om de armoedegrens nu op te trekken. Het is volgens de gemeente nog onduidelijk hoe zwaar de gevolgen van deze crisis zullen zijn en in hoeverre dit de armoede-begroting raakt.
Werkende minima
Het college wil werkende minima beter helpen. Raadsleden Flentge (SP) en Ceder (CU) hadden een motie ingediend om “een plan van aanpak op te stellen om armoedevoorzieningen, toeslagen, participatiemiddelen en waar nodig schuldhulpverlening op veel grotere schaal terecht te laten komen bij de werkende minima en om daartoe streefcijfers te definiëren.” Maar dat was nog voor de corona-crisis. Nu zegt het college: “Het belang om werkende minima beter te helpen is groot. We zien dat deze groep vóór de corona-crisis het al moeilijk had. De flexibele schil op de arbeidsmarkt wordt door de crisis direct hard getroffen.” Volgens het college zijn er 15.000 werkende armen in Amsterdam. Maar dat getal kan zomaar fors oplopen, want inmiddels hebben meer dan 45.000 zzp’ers zich aangemeld voor de Tozo-regeling. Dat is een tijdelijke steunregeling op bijstandsniveau. De belangrijkste acties in het plan van aanpak om werkende minima te helpen, zijn het beter gebruiken van de armoedevoorzieningen van de gemeente en het verhogen van de armoedegrens van 120 naar 130 procent van het sociaal minimum. Dat laatste is door de corona-crisis opgeschort.
In de raad
De commissie Werk, Inkomen en Onderwijs van de gemeenteraad bespreekt woensdag 6 mei het rapport Kansen voor werkende minima: plan van aanpak 2020-2022.