Werknemers in vaste dienst hebben nu veel meer rechten dan zelfstandigen en flexkrachten, terwijl die laatste groep steeds meer toemeent. Dus adviseert de commissie: zorg voor een fiscaal gelijke behandeling en basisinkomenszekerheid voor alle werkenden. Ook zelfstandigen moeten worden verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. En iedereen moet bij geboorte een eigen leer- en ontwikkelbudget krijgen.
De laatste decennia is de aard van het werk en de eisen die mensen eraan stellen volop veranderd. Daarom heeft het kabinet in najaar 2018 de commissie in het leven geroepen. De huidige regels omtrent werk zorgen er ook onvoldoende voor dat mensen weer mee kunnen doen als ze tijdelijk aan de kant staan, concludeert de commissie in haar eindrapport.
De commissie wil ook de wildgroei aan (flex)contractvormen stoppen. Er moeten straks nog maar drie soorten werkenden zijn: mensen met een contract voor (on)bepaalde tijd, echte zelfstandigen en uitzendkrachten. Alle contractvormen zorgen nu voor onduidelijkheid waarvan vaak de meest kwetsbare werkenden de dupe kunnen worden. Flexibele contracten moeten duurder worden voor de werkgever. Tijdelijk werk moet voortaan ook echt tijdelijk zijn. Daar staat tegenover pleit de commissie voor een soepeler ontslagrecht en kortere doorbetaling van loon bij ziekte om de lasten van bedrijven te verlichten.
De commissie signaleert een nieuwe ‘sociale kwestie’. ‘Dat zijn niet voor niets historisch gewichtigde woorden. Terwijl werk voor sociale samenhang moet zorgen, doet het dat nu niet’, reageerde minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (D66). Er is volgens hem een zorgelijke kloof ontstaan op de arbeidsmarkt.