De Rijksoverheid moet in actie komen om de problemen van daklozen op te lossen. Gemeenten kunnen de problemen rond huisvesting niet langer het hoofd bieden. De Nationale Ombudsman en de Kinderombudsman hebben onlangs in een brief het kabinet om hulp gevraagd. Dat deden ze namens alle gemeentelijke en regionale ombudsmannen.
Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen schrijft in de brief: ‘Inmiddels zijn we vele actieprogramma’s, brandbrieven, debatten en Kamervragen verder, maar het aantal daklozen blijft stijgen.’ De toegang tot de maatschappelijke opvang in de grote steden zit volgens hem potdicht. ‘Kinderen worden gescheiden van hun ouders omdat er geen opvangplekken voor gezinnen meer zijn.’ Steeds vaker krijgen de ombudsmannen signalen van mensen die zichzelf niet kunnen redden maar toch niet in de opvang mogen. Ze hebben namelijk geen psychische of verslavingsproblemen. Vrouwen en kinderen blijven noodgedwongen in onveilige situaties wonen omdat er geen plek is in de vrouwenopvang. Steeds vaker zijn ook jongeren en gezinnen dakloos.
Schamen
De overheid moet meteen met de gemeenten noodoplossingen bedenken, schrijven de ombudsmannen. Het aantal daklozen is in tien jaar verdubbeld. Dat maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in augustus bekend. Het aantal daklozen tussen 18 en 65 jaar was in 2009 nog 17.800. In 2018 waren het er 39.300. Het kabinet schrok zich toen ‘rot’ van dit bericht. ‘We zouden ons moeten schamen dat we er in zo’n rijk land niet in slagen om mensen een fatsoenlijk dak boven het hoofd te bieden’, reageerde staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid (Christenunie) toen.
De problemen zijn het grootst in de grote steden. ‘De gemeente zit in een spagaat. Opvanglocaties zitten vol. Er is gewoon letterlijk geen plek’, aldus de Amsterdamse kinderombudsman Anne Martien van der Does tegenover Binnenlands Bestuur. Zij pleit, evenals haar Rotterdamse collega, voor het weglaten van de kostendelersnorm. Dan kunnen mensen tijdelijk bij iemand gaan wonen, zonder gevolgen voor de uitkering. Ook zou de opvang ook meer kunnen worden verspreid over kleinere gemeenten, bepleit ze.