RIJK – Pannenkoek

0
1299

Een vriend uit Engeland stuurde me onlangs een berichtje. Hij schreef: ‘Je weet dit niet, maar die middag dat we het pontje namen naar Noord was één van de gelukkigste momenten uit mijn leven.’ Ik wist dat inderdaad niet. Maar ik herinner me die dag ook nog wel. Het moet ongeveer tien jaar geleden zijn geweest. Het was een droge, mistige middag in december, vlak voor de kerstdagen. Hij op mijn goede fiets, ik op het gammele roestbarrel waarvan ik wonderwel de reservesleutels nog wist op te diepen uit een rommelbakje. Bandjes oppompen bij de fietsenboer. Achter Centraal naar de overkant. Over de Buiksloterweg langs het Noorderpark. Bij het sluisje linksaf richting Broek in Waterland. Toen door naar Monnickendam, met een U-bocht via de Waterlandse Zeedijk en Uitdammer Dijk naar Durgerdam en over de Schellingwouderbrug weer terug naar West, waar ik woon en hij logeerde. En onderweg een lekkere pannenkoek met spek en stroop.

Het moet voor een Londenaar zeker bijzonder zijn om te ontdekken dat je vanuit een druk stadscentrum met een halfuurtje fietsen in een landelijke omgeving bent. Dreigende luchten boven het Gouwmeer. Weidse polders tot aan de horizon. Dottige houten huisjes langs smalle kronkeldijkjes, een kerktoren met spitse punt, een kerktoren met stompe punt, zeilboten met ratelende masten in de haven. En onderweg een heerlijke pannenkoek met spek en stroop.

Wij Nederlanders zingen graag uit volle borst de evergreen van René Froger. ‘Alles kan een mens gelukkig maken: de zon die doorbreekt, een vers kopje thee.’ De gedachte achter het liedje is dat wij Nederlanders geen gebrek kennen en niks te klagen hebben maar tóch zouden willen dat we net iets vaker simpelweg gelukkig waren. Ik heb het nooit zo gesnapt, die hit van Froger. Hoe kun je nou níet simpelweg gelukkig zijn in je eigen huis, met mensen om je heen die van je houden, plus drie videorecorders en een moot versgebakken vis? Ik, als Amsterdammer zonder eigen huis, een klein inkomen en geen enkele videorecorder (of iets dat daarop lijkt), ben al best snel blij te maken. Bijvoorbeeld van een dikke pannenkoek met spek en stroop, of kaas, of een gesmolten reep chocolade, word ik niet simpelweg maar ronduit zielsgelukkig, zeker als ik hem mag opeten met uitzicht over het IJsselmeer. Patat-met; idem dito. Een fietstocht zonder pannenkoek of patat is een dag niet geleefd, zeg maar.

Een van mijn eigen ‘gelukkigste momenten uit het leven’ was een fietstocht naar het einde van de Boschplaat op Terschelling met mijn vader en mijn broer. Ik was elf jaar en ik zat op een duin met een klef kadetje rookvlees in mijn hand en ik keek dwars over de vaargeul naar de vuurtoren van Ameland. Mijn gehuurde meisjesfiets, rood met witte banden weet ik nog, lag slordig neergekwakt op het strand en ik voelde een beetje angst opkomen, als vloedwater, over of hij daar wel veilig was. Ik maakte een foto van mijn broer die zijn met brood volgepropte mond wagenwijd opensperde. Als de hemel bestaat, nou, dan zo. En we zullen onderweg vast ook nog wel ergens een pannenkoek hebben gegeten.

advertentie Regenboog Groep

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in