AMSTERDAM – De gemeente beloofde in 2017 het aantal externe medewerkers te laten krimpen en flexwerkers sneller in vaste dienst te nemen. Maar daar blijkt weinig van terecht te komen, verraadt een intern onderzoek.
Nog altijd bijna een vijfde van het personeelsbestand van de gemeente Amsterdam bestaat uit uitzendkrachten en ander ingehuurd personeel. Dat aantal moet naar beneden, zegt het college. Maar makkelijk is dat niet: ambtenaren in vaste dienst zijn duurder dan uitzendkrachten.
In het coalitieakkoord heeft het college aangegeven ‘bewuster om te willen gaan met externe inzet. Waar mogelijk wordt externe inhuur verder teruggedrongen’. Uit intern onderzoek blijkt dat het percentage externe inzet over 2018 19,2% van de loonsom betreft. Daarmee wordt het bedrag bedoeld dat de gemeente in totaal aan salarissen kwijt is. Dat komt neer op 18,3% van het aantal fte’s (fulltime arbeidsplaatsen).
Het aantal flexwerkers is daarmee licht gestegen ten opzichte van het percentage uit 2017, dat toen 18,9% van de loonsom bedroeg. Het college vindt dit percentage te hoog en spant zich in om dit percentage te verlagen, schrijft wethouder Touria Meliani (GroenLinks) aan de gemeenteraad. Touria Meliani is wethouder voor onder meer Personeel & Organisatie.
Betere arbeidsvoorwaarden
Het college schrijft dat de zekerheden en arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten beter moeten worden. Een van de maatregelen is om uitzendkrachten die twee jaar of langer worden ingehuurd, bij goed functioneren en voldoende duurzaam werk, een vaste aanstelling aan te bieden. Nu gebeurt dat pas na 3,5 tot 5 jaar.
Ook wil het college maatregelen om de externe inzet in het algemeen verder terug te dringen. Dat kan nog flink in de papieren lopen. Immers, een uitzendkracht is gemiddeld €6.600,- per jaar goedkoper dan een vaste medewerker in dezelfde loonschaal. Onderzocht wordt hoe dit kan worden opgelost. Al deze maatregelen zouden moeten leiden tot een verlaging van het aantal ingehuurde krachten, maar het college noemt geen getal. ‘Het precieze effect is echter nog onzeker.’