Je ligt in het ziekenhuis en hebt net een operatie achter de rug. De verpleegkundige heeft je verteld dat alles goed is verlopen. Maar dat krijg je nauwelijks mee, omdat de verdoving nog niet helemaal is uitgewerkt en je pijnstillers krijgt. Maar plots is er veel activiteit op de afdeling. Je merkt dat er iets aan de hand is. Is er een brandoefening? Nee. Dat gelukkig niet. Maar wat dan wel? Je vangt flarden van gesprekken op van de verpleegkundigen. We zijn failliet, we staan op straat! Het dringt amper tot je door.
Hoezo failliet, het ziekenhuis? Dat kan toch niet! Maar het is serieus. De verpleegkundige vertelt je dat je naar een ander ziekenhuis wordt overgeplaatst. Voor je het allemaal snapt, halen ze het bed van de rem en zijn ze met je vertrokken. Maar anders dan andere keren, waarbij je eigenlijk stiekem genoot van de beddenrace door de gangen op weg naar een onderzoek, voelt het ditmaal beklemmend. Deze keer geen blikken van mensen die zich afvragen ‘wat zou hij hebben?’. Je ziet vertwijfelde blikken van mensen die het even niet weten. Maar van paniek is ook weer geen sprake. Daarvoor verloopt de hele ontruiming te ordelijk. Wrang genoeg werpen al die eindeloze brandweeroefeningen nu hun vruchten af. Je voelt je in goede handen van al die verpleegkundigen, ambulancepersoneel en ondersteunend personeel.
En onze minister van Volksgezondheid geeft zichzelf ondertussen een brevet van onvermogen. In het journaal zegt hij dat het hem ook allemaal rauw op zijn dak gevallen is, maar dat de curator blijkbaar geen andere uitweg zag.
Er is veel veranderd in Nederland. Ooit bepaalden we via gekozen democratische organen hoe de volksgezondheid werd geregeld en wat die mocht kosten. Tegenwoordig is de gezondheidszorg overgeleverd aan kille boekhouders van verzekeraars. Welkom in het nieuwe Nederland.
Jacques Peeters
is spreekuurmedewerker van de Bijstandsbond