Alleenstaanden met kinderen, jongeren tussen 18 en 23 jaar, chronisch zieken en 55-plussers zijn de meest kwetsbare groepen, vertelt Monique Kremer, hoogleraar Actief Burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam. “We weten uit studies dat dit de mensen zijn die het financieel het zwaarst hebben.”
Ze is een van de programmaleiders van het onderzoek van het Kenniscentrum Ongelijkheid naar de toenemende ongelijkheid in Amsterdam en omgeving. Doel is om de hindernissen in kaart te brengen die bijdragen aan de toenemende (financiële) bestaansonzekerheid. Het onderzoek naar ongelijkheid in Amsterdam loopt nog tot volgend jaar en bestaat onder meer uit 45 interviews.
De onderzoekers kijken bijvoorbeeld naar het ‘doenvermogen’ van mensen: kan iemand een plan maken, vooruitdenken en daarbij worden geholpen. “Daarnaast is er natuurlijk een vertrouwensdiscussie. Vooral laagopgeleiden hebben minder vertrouwen in de overheid. Wie steunt en stut deze mensen? We onderzoeken wat de gemeente kan verbeteren. Wat kan de overheid anders doen, maar ook wat kunnen andere Amsterdammers anders doen.”
Kremer noemt als voorbeeld het CNV-project Ik ben Harrie, waarbij een werknemer een collega met afstand tot de arbeidsmarkt of een herintreder ondersteunt. “Werknemers kunnen daarvoor een Harrie-training volgen. We kijken naar allerlei van dat soort maatschappelijke initiatieven. We onderzoeken dus ook of de sterkste schouders de zwakste schouders wat meer kunnen helpen. Niet alleen de overheid moet helpen ongelijkheid tegen te gaan, maar ook burgers die het beter hebben.”
Opvallend
Hoewel het onderzoek nog loopt, zien de onderzoekers al opvallende dingen. Zo zijn migranten oververtegenwoordigd in kwetsbare groepen, hebben vooral alleenstaanden met oudere kinderen het zwaar, en zijn woonlasten een belangrijk probleem voor Amsterdammers. “Mensen raken door levensgebeurtenissen financieel kwetsbaar: scheiden, 18 worden, ziekte. We zien het ook op de arbeidsmarkt: werkenden die ziek worden en ziekteregelingen moeten gebruiken, krijgen al snel te maken met schuldenproblematiek. Ook opvallend is: werk leidt niet tot minder schulden. Flex-werkers hebben eveneens vaak schulden en voor jongeren vanaf 18 jaar is het onmogelijk om zelfstandig te leven in Amsterdam. Het inkomen van mensen met geen of een korte opleiding is altijd te laag om als starter te kunnen rondkomen.”
Opleidingsniveau is een belangrijke scheidslijn in Nederland, zegt Kremer. Mensen die meer scholing hebben, hebben hogere lonen, meer kansen, meer vertrouwen in de overheid, meer weerbaarheid, minder schulden en beter werk, “We zien dat het vooral met de wetenschappelijk en hbo-geschoolden steeds beter gaat, maar voor mensen met weinig opleiding verandert er niet veel. Zij zien hun lonen stagneren en hebben weinig vertrouwen in de overheid. Levensgebeurtenissen zijn bepalend voor iedereen, maar kort-geschoolden hebben weinig buffers.” Om ongelijkheid tegen te gaan moeten de inkomens daarom worden verhoogd. “Ook werkgevers spelen een cruciale rol”, zegt Kremer.
Spinnenweb
De burger verdwaalt bovendien in een doolhof van regelingen, stelt de hoogleraar, die samen met haar collega’s het spinnenweb van (armoede)regelingen in kaart brengt. Amsterdam alleen al heeft tientallen armoederegelingen. “De rol van de gemeente om bewoners te helpen, is vrij groot, ook in financieel opzicht, maar door de decentralisatie en de vele toeslagen die er zijn, is het voor veel mensen een wirwar. Degenen die te maken hebben met bestaansonzekerheid, hebben het meest last van de wirwar-verzorgingsstaat die is ontstaan.”
Dat leidt ertoe dat mensen overheidsregelingen links laten liggen, zien de onderzoekers. “Sommige mensen durven geen gebruik te maken van alle regelingen, omdat ze zich zorgen maken of ze de overheid wel kunnen vertrouwen. Want straks heb je iets aangevraagd en moet je het weer terugbetalen. Bij de regelingen worden ook verschillende inkomenscriteria gehanteerd, dat maakt het ook ingewikkeld.”
De toeslagen moeten op de schop, menen steeds meer partijen, maar volgens Kremer die dat ook beaamt, is dat een lastige transitie. “Er is nu een precair evenwicht, je kunt niet zomaar bepaalde toeslagen stopzetten. Het vraagt nogal wat: hervorming van de kinderopvang, van zorgverzekeringen, van kindgebonden budget. Er worden nu veranderingen voorgesteld in de huurtoeslag, maar dan zien we dat mensen buiten de boot vallen. Daar komen dan weer bezwaren tegen. Als je het stelsel hervormt, zullen er altijd burgers zijn die verliezen. Er is een simpel systeem nodig, maar dat maakt ook maatwerk ingewikkelder. Dat is een bittere pil die de samenleving dan moet slikken. Maar het is nodig om het systeem te versimpelen, omdat belangrijk is dat burgers weer vertrouwen krijgen in de overheid.”
Vertrouwen
Geloven dat de ander het beste met je voor heeft, dat is vertrouwen, vervolgt Kremer. “In de interviews zien we dat mensen de bedoelingen van de overheid over het algemeen wel vertrouwen, maar vertrouwen betekent ook: wordt er naar je geluisterd, is er erkenning. Daar is veel ontevredenheid over.” En mensen hebben er ook weinig fiducie in dat de overheid het kan, zegt ze. “Er zijn veel mensen die zeggen: de overheid heeft wel het beste met mij voor, maar ze is niet in staat om het goed te doen. Juist de groep aan de onderkant van de samenleving heeft de overheid nodig. Maar de overheid is een stressfactor geworden, waarmee mensen het liefst niet worden geconfronteerd. Dan zeggen ze: ik vraag geen kinderopvangtoeslag aan, want ik wil niets te maken hebben met de Belastingdienst.”
Het toeslagenschandaal heeft hieraan bijgedragen, maar een aantal geïnterviewden gaf ook aan door bijvoorbeeld de gemeente wel goed te zijn geholpen. “Punt is dat het vooral toeval is of je de juiste persoon tegenkomt, iemand die jou goed gaat helpen”, zegt Kremer, en ze besluit: “Als je arm bent, moet je heel goed met instanties kunnen omgaan, meer dan vroeger omdat de verzorgingsstaat zo ingewikkeld is geworden. Mensen die dat niet kunnen, zakken door het ijs.”
Oproep
De onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam zijn benieuwd naar de ervaringen van alleenstaande ouders met onzeker werk en/of inkomen, de hulp die zij hierbij ontvangen en hun ideeën over hoe het beter kan. Wil jij je ervaringen en ideeën anoniem delen? Neem dan contact op met Josien Arts (onderzoeker van de Universiteit van Amsterdam).
Telefoon 06 44 83 07 09 en mail: J.Arts@uva.nl