Amsterdam moet voorop lopen in de strijd tegen de groeiende armoede, vindt lector Armoede Interventies Anna Custers. ‘We willen onderzoeken wat echt werkt.’
‘Natuurlijk heb je in andere steden ook problemen”, zegt Anna Custers (37). Sinds april is ze lector Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) “Maar de tegenstellingen tussen arm en rijk zijn in een stad als Amsterdam misschien wel het grootst. Het grote probleem is dat niet iedereen meer op dezelfde manier gebruik kan maken van de stad, ook al wonen we bij elkaar om de hoek. Dat is een kwalijke zaak. Armoede maakt eenzaam, het isoleert je en het voelt vaak oneerlijk. Daarom wil ik me inzetten om armoede te verminderen en te voorkomen; in Nederland, maar met een focus op Amsterdam.”
Custers en haar team doen praktijkgericht onderzoek, samen met overheden en professionals die zich met armoedebestrijding en schuldenproblematiek bezighouden. Die hulpverleners worden voor een deel ook opgeleid aan de HvA. Tijdens hun opleiding lopen ze stage om de problemen van dichtbij te zien. Het is een aanpak die is opgezet door haar voorganger Roeland van Geuns, die tien jaar geleden de eerste lector Armoede Interventies werd aan de hogeschool.
Mensen moeten weer vertrouwen krijgen in de overheid en worden geholpen de weg naar de hulpverlening te vinden, vindt Custers. In een tijd van ongekende lastenverzwaring en ‘gierende inflatie’ is dat meer dan ooit nodig, zegt ze. “De huidige economische crisis raakt de lagere inkomens extra hard. Eén op de acht huishoudens in Amsterdam heeft een armoederisico. Als je de lagere middeninkomens meerekent, misschien wel één op de vijf.”
Fragiel
Onder deze laatste groep vallen huishoudens met een netto jaarinkomen van tussen de 20.000 en 30.000 euro. Mensen als kappers en taxichauffeurs, maar ook veel zzp’ers. Custers noemt hen de fragiele middenklasse. “Er is in de stad altijd een groep mensen die langdurig van een laag inkomen moet rondkomen, dat wil zeggen ten minste vier jaar achtereen. Maar nu zien we dat een nieuwe groep ontstaat met een verhoogd risico op armoede: de fragiele middenklasse. Het zijn huishoudens die net kunnen rondkomen en weinig of geen buffer hebben om onverwachte schokken op te vangen. Denk aan een kapotte auto of een ‘life event’ als een scheiding. Vaak wordt de term ‘werkende arme’ gebruikt, want je bent niet meer alleen arm als je werkloos bent. Deze groep wil vaak wel meer werken, maar door de flexibilisering van de arbeidsmarkt is dat vaak niet mogelijk.”
Deze groep heeft veel moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. “Als je geen spaargeld meer hebt en het vroeger nog net ging, kun je nu al gauw de rekeningen niet meer betalen. Dan stapelen de problemen zich gemakkelijk op.” Gelukkig nemen de overheid en gemeenten nu maatregelen om armoede te bestrijden. “Er zijn voor volgend jaar grote steunpakketten aangekondigd om te voorkomen dat deze groepen daadwerkelijk kopje onder gaan. Zo zullen het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen met 10 procent stijgen. Dat is ongekend. Het is de grootste nivelleringsactie sinds een heel lange tijd in Nederland. En je hebt maatregelen als het energieplafond en de energietoeslag. Maar de meeste maatregelen zijn vooralsnog eenmalig en niet structureel. Dus zal dat voldoende zijn, niet alleen volgend jaar, maar ook op de langere termijn?”
Relatief
Custers werkte als econoom bij de Wereldbank in Washington en in ontwikkelingslanden als Afghanistan. Daarvoor promoveerde ze aan de Universiteit van Oxford op een onderzoek naar schuldenproblematiek in Londense achterstandswijken. Ook werkte ze in de Parijse voorsteden, de zogeheten banlieues. Is de armoede daar niet veel schrijnender dan hier? “We mogen natuurlijk blij zijn dat we in een land als Nederland wonen, maar armoede is altijd relatief. Als je arm bent in Nederland, heb je het een stuk minder goed dan de rest van de maatschappij en dat voelt even pijnlijk aan. Er zijn ook in Nederland genoeg voorbeelden van mensen die niet genoeg te eten op tafel kunnen zetten of geen dak boven hun hoofd hebben.” Een van de projecten waarbij haar team is betrokken, is een samenwerking met het Nibud, de Universiteit van Amsterdam en tien Nederlandse gemeenten om verborgen armoede in kaart te brengen.
“Er zijn veel regelingen beschikbaar voor mensen die onder een bepaald inkomensniveau vallen, maar lang niet iedereen maakt daarvan gebruik. Hoe komt dat? Heeft het te maken met schaamte of het idee van: ik dop mijn eigen boontjes wel? Mensen weten vaak niet waarop ze recht hebben. Maar er heerst ook wantrouwen. Met dit project willen we samen met gemeenten en dienstverleners een veilige plek creëren voor mensen om gebruik te maken van de regelingen waarop ze recht hebben. Daarnaast zijn gemeenten bezig bestaande regelingen voor meer mensen bereikbaar te maken.”
Na dit interview gaat Custers naar een buurtteam om de armoedeproblematiek in de wijk te bepreken. Ze zal het ook hebben over de voortrekkersrol die Amsterdam volgens haar moet vervullen, want daar hebben de buurtteams, de gemeente en andere instanties zich achter geschaard. Ziet ze zichzelf als idealist of als wetenschapper? “Ik ben wel idealistisch, maar ik doe dit als wetenschapper. Wij willen onderzoeken wat echt werkt om armoede te bestrijden. Aan de hand daarvan adviseren we beleidsmakers, maar ik kan me als lector niet met politiek bezighouden.
Ze is blij dat ze in Amsterdam kan wonen en werken. “Als ik ergens in Nederland wil wonen, dan is het hier. Na vele jaren op veel plekken op de wereld te hebben gewoond, is Amsterdam voor mij de mooiste plek op aarde. Ik word altijd weer blij als ik hier ben. Maar we moeten er wel voor zorgen dat iedereen mee kan blijven doen. Op zich hebben we met zijn allen meer dan genoeg, dus het komt aan op onderlinge solidariteit. Dat is belangrijk, zeker voor een progressieve stad als Amsterdam.”