De sterkste schouders dragen niet altijd de zwaarste lasten, tenminste niet als het gaat om het betalen van belasting.
Hogere inkomens betalen relatief gezien niet méér belasting dan lagere inkomens. Dat blijkt uit een recent onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB ), getiteld ‘Ongelijkheid en herverdeling’.
In principe is de inkomstenbelasting progressief. Hoe hoger je inkomen, hoe meer belasting je betaalt. Maar dat is slechts één kant van het verhaal. Lagere inkomens, dus mensen met een bruto inkomen van gemiddeld 17.500 per jaar en middelhoge inkomens (55 duizend euro) zijn een groter deel van hun inkomen kwijt aan accijnzen en btw dan de hogere inkomens.
Uitde rijkste 1 procent van de huishoudens relatief minder belasting betaalt dan de lage en middeninkomens. Het inkomen van de allerrijksten bestaat namelijk vooral uit inkomsten uit vermogen en bedrijfswinsten. Die worden in Nederland veel minder zwaar belast dan inkomsten uit arbeid.
Daar staat overigens tegenover dat de lagere inkomens meer van de collectieve uitgaven profiteren dan de hogere inkomens. Te denken valt aan inkomenstoeslagen en bijstand, langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning.
De vaststelling door het CPB dat de rijkste 1 procent gemiddeld minder belasting betaalt dan de rest, komt volgens de Volkskrant op ‘een pikant moment.’ De Hoge Raad zette eind vorig jaar een streep door de relatief hoge heffing van de belastingdienst op spaargeld. Door de extreem lage rente halen spaarders en beleggers dat ‘fictieve rendement’ al lang niet meer. Een groot deel van de Tweede Kamer vindt dat het miljardengat, dat door deze uitspraak van de Hoge Raad dreigt te ontstaan, door de rijkste huishoudens kan worden opgevuld.
advertentie Regenboog Groep
