‘Bureaucratie fascineert mij m’n hele leven’

Hij leerde al jong wat onrechtvaardigheid betekent en is vanaf zijn tienerjaren al geboeid door het fenomeen bureaucratie. Domineeszoon Arre Zuurmond schopte het tot ombudsman, maar vertrekt per september. ‘Het is nu tijd voor iemand anders, vooral voor een ander iemand.’

0
1785
© George Maas/Fotonova

Arre Zuurmond (62) is de gemeentelijk ombudsman van Amsterdam, maar ook van de omliggende regio die bestaat uit Zaanstad, Almere, Diemen, Amstelveen, Landsmeer en Waterland. Daarnaast is hij voorzitter van het ouderpanel dat gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire bijstaat. Hij zou eigenlijk tot 2025 ombudsman blijven, maar houdt er op eigen verzoek per 1 september toch mee op. De pandemie is daarvan een van de redenen. Als een van de weinige mannen van zijn generatie begrijpt hij wanneer het tijd is een stap terug te doen. “Nee, het is niet zonde dat ik ermee ophoud. Ik ben straks acht jaar ombudsman geweest. Soms is het goed dat als je in een nieuwe fase komt – waarin we straks hopelijk vrij zijn van corona – er dan ook een nieuw iemand met andere, nieuwe specifieke ervaring komt.”

Hoewel Zuurmond niet over zijn opvolging mag, kan, noch wil beslissen, heeft hij er wel zo zijn ideeën over. “Ik zou graag zien dat ik straks word opgevolgd door een vrouw met een biculturele achtergrond. Wat ik daarmee bedoel? Dat betekent dat je uit twee culturen komt, bijvoorbeeld een Surinaamse vader hebt en een Nederlandse moeder, of andersom. Of dat je Marokkaanse of Turkse roots hebt, maar volledig bent opgegroeid in Nederland. Waar het om gaat, is dat als je in één cultuur bent opgegroeid, je niet zo goed weet waar de grenzen van jouw cultuur liggen. Met een biculturele achtergrond weet je dat wel. En wij hebben in ons land allemaal rolmodellen nodig. Wanneer er een ombudsman, een burgemeester of rechter wordt benoemd met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse achtergrond dringt dat tot diep in die gemeenschappen door. Dan zien jongeren dat dát dus ook kan, dat je met hard studeren en goed en lekker werken ook op zo’n plek kunt komen.”

Een ombudsman is het eerste aanspreekpunt voor mensen die een conflict of probleem hebben met de gemeentelijke overheid. Daar zijn veel Amsterdammers bij met een laag inkomen en het is voor Zuurmond niet moeilijk zich in hen in te leven. “Ik heb een goede baan, een lieve vrouw en een mooi huis, maar ik ken ook de andere kant. Ik heb als jongetje een periode van bittere armoede meegemaakt. Mijn vader was dominee en arm. In Friesland waren in die tijd en in die streek de dominees straat- en straatarm! Ik zag mijn broeken zes jaar van te voren al aankomen, want daar liepen mijn oudere broers in. Ik ben meer dan eens in opdracht van mijn vader naar de voordeur gelopen om tegen de deurwaarder te liegen dat er niemand thuis was.”

Het grote gezin Zuurmond – Arre was de op een na jongste en had vijf broers en een zus – mocht dan arm zijn, sociaal en intellectueel gezien was het rijk. “Mijn ouders waren progressieve christenen. Ja, die had je toen nog! Mijn vader was eind jaren zestig een van de eerste dominees die openlijk homoseksuele mensen verwelkomde in zijn kerk. Er kwamen bij ons notabelen over de vloer, tot de minister aan toe, maar er logeerden ook vrouwen die door hun man of pooier kapotgeslagen waren en die in die tijd nog oneerbiedig ‘heroïnehoertjes’ werden genoemd. Dan verhuisde ik met een matrasje naar de kamer van mijn zus en logeerde zo’n vrouw een tijdje op mijn kamer.”

Zuurmonds moeder hielp mee met het werk van haar man, maar kreeg daar zoals dat toen gebruikelijk was niet voor betaald. “Op een dag werd mijn moeder gebeld door een Surinaamse man. Die was in Nederland voor het afstuderen van zijn dochter en had jaren kromgelegen voor haar opleiding. Vlak na de diploma-uitreiking kreeg die man een hartaanval, waardoor hij geen geld overhield om terug te vliegen naar Suriname. Toen hij een beroep deed op de Sociale Dienst, kreeg hij te horen dat zijn ticket onmogelijk kon worden vergoed. Wat echter wèl kon, was vijf jaar in Nederland blijven en bijstand ontvangen, zodat hij elke maand wat geld opzij kon leggen voor een retourticket. Mijn moeder heeft toen zelf de minister gebeld. Een dag later kreeg die meneer zijn ticket. Ik was toen een jaar of elf en het moet een van de eerste keren geweest zijn dat ik werd geconfronteerd met bureaucratie.”

Door mijn werk heb ik veel bijzondere mensen leren kennen

Toen de jonge Arre achttien was, werd hij van school getrapt. “Ik was niet dom, maar paste niet in het systeem. Het meeste wat we daar deden en leerden vond ik onzin. Ik snapte niet dat ik moest blokken voor een repetitie, want vond in die tijd andere dingen interessanter. Ik was actief voor het Komitee Zuidelijk Afrika, vrijwilliger bij de Wereldwinkel en deed mee aan acties als Boycot Outspan. Ja, daarbij moet ik je even helpen, denk ik: Outspan was een Zuid-Afrikaans bedrijf dat sinaasappels verkocht. En ik demonstreerde tegen de neutronenbom. Je zou kunnen zeggen dat ik een verlate hippie was. Mijn ouders hadden daar alle begrip voor.”

Als er al een rode draad in het leven van de Amsterdamse ombudsman is, dan is dat zijn fascinatie voor bureaucratie. “In 1978 ben ik politicologie gaan studeren aan de UvA. Daar ben ik uiteindelijk afgestudeerd en zelfs cum laude gepromoveerd op de bureaucratietheorie. Mijn vader noemde die prestatie een ‘niet achterlijk-verklaring’. Ik heb mijn hele leven een soort haat-liefde-verhouding met bureaucratie gehad. Met wat vrienden heb ik in 2004 de Kafka-brigade opgericht, een stichting die mensen helpt die zijn vastgelopen in de klauwen van de bureaucratie. We proberen de oorzaken daarvan boven water te krijgen en vervolgens op te lossen.”

Als ombudsman is Arre Zuurmond bekend geworden om zijn menselijke en onconventionele aanpak. Zo vermomde hij zich een keer als dakloze en vroeg bij een gemeentelijk loket om een bed en bad. Dat kreeg hij, maar pas acht maanden later. Om de nachtelijke geluidsoverlast te onderzoeken, logeerde hij een keer bij een klager die bij het Leidseplein woonde. Ook woonde hij ruim vier maanden in een vervallen huisje op de Amsterdamse Wallen. “Ja, ik ben oud en wit, maar zeker geen grijze muis! Door mijn werk heb ik veel bijzondere mensen leren kennen. Zoals de dakloze Theo, die problemen had met Waternet. Toen Theo mij anderhalf jaar geleden vertelde dat hij ongeneeslijk ziek was, heb ik hem beloofd zijn begrafenis te regelen. Maar er zijn meer Theo’s. Ik heb een jongen leren kennen met een biculturele achtergrond, laten we hem Abdel noemen. Door verkeerde schooladviezen bleef hij zitten op school. De conclusie was dat hij niet slim genoeg zou zijn, maar dat was verkeerd: hij was juist te intelligent, daardoor verveelde hij zich op school en ging hij verkeerde dingen doen. Toen hij een dakloze drop-out was geworden, heb ik een huisje voor hem geritseld en toen gebeurde er iets bijzonders. Toen hij eenmaal een vast adres had, wisten de hulpverleners hem nog steeds niet te vinden, maar zijn schuldeisers wél. Hij kwam eindelijk tot rust op dat kamertje, maar toen die schuldeisers achter hem zaten, wilde hij de straat weer op. Met Abdel is het helaas niet goed afgelopen. Ik ben hem uit het oog verloren.”

Ter overdenking wil Zuurmond nog wel iets kwijt over twee eigentijdse onderwerpen: wonen en werken. “Ik heb samen met de Regenbooggroep Onder de pannen bedacht. Dat is een regeling die mensen met een bijstandsuitkering de legale mogelijkheid biedt een kamer te verhuren aan bijvoorbeeld een economische dakloze. Onder de pannen geeft zulke mensen een jaar onderdak en mensen met een kamer over in huis wat extra inkomen. Wij denken nog te veel in woningen en banen, en te weinig in wonen en werk. Als je zegt dat elke dakloze een woning moet hebben, maak je het probleem groter dan het is. Elke dakloze heeft woonruimte nodig, dus onderdak, maar niet per se een complete woning. Een ander voorbeeld: de gemeente huurt nu speciale taxi’s in om scholieren met een beperking van huis naar school te rijden. Ik ken een jongen met autisme. Als die na schooltijd wil sporten, moet hij eerst met de taxi naar huis en dan weer met een andere vervoerder naar zijn sportschool, want zo is het geregeld. Maar waarom laat je niet een bijstandsgerechtigde met een autootje die jongen van school direct naar zijn sportvereniging rijden? Dat is een stuk goedkoper, bovendien heeft die scholier dan elke keer te maken met een bekend gezicht. Zo denk je dus in werk en niet per se gelijk in banen.”

Voor de ombudsman zit het er bijna op. “Wat ik straks ga doen? Nou, eerst even lekker niks. Mijn werk voor het ouderenpanel blijf ik doen. En ik zou graag iets willen doen voor overleden dakloze en eenzame mensen. In Amsterdam is het gelukkig zo geregeld dat er in principe geen eenzame uitvaarten zijn. Dat vind ik mooi maar het zou nog mooier zijn als er bij zo’n uitvaart iemand iets kan vertellen over het leven van de overledene. Kijken of er nog familieleden zijn en uitzoeken wat de laatste wens van zo iemand was: cremeren of begraven, welke muziek? Daar zou ik me graag mee bezig willen houden.”

Arre Zuurmond (1959) is sinds 2013 Ombudsman van de Metropool Amsterdam en voorzitter van Ouderpanel Kinderopvangtoeslag. Hij woont in Delft, is getrouwd en heeft drie kinderen. Op 1 september stopt hij als Ombudsman.

advertentie Regenboog Groep

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in