Je zou het bijna vergeten met al dat coronagedoe. Maar op 17 maart zijn er Tweede Kamerverkiezingen. De jacht naar pluche en macht zal weer in alle hevigheid losbarsten. Van oudsher hebben VVD, CDA, D66 en in mindere mate de PvdA in wisselende samenstelling het hart van opeenvolgende regeringen gevormd.
Verkiezingsbeloftes zullen als zoete broodjes over de toonbank gaan. En mocht je na vier jaar in het regeringspluche gezeten te hebben er niks van gebakken hebben, dan roep je: ‘we leven nu eenmaal in een coalitieland, dat is geven en nemen, en compromissen sluiten.’
Van die vier partijen kunnen kiezers van VVD, CDA en D66 het meest tevreden zijn. Ze zijn goed bediend. Kiezers van de PvdA komen er maar bekaaid vanaf. Zeker op sociaal-economisch terrein hebben ze alleen maar verslechteringen op hen af zien komen.
Hoe kan dat? In verkiezingstijd roepen VVD, CDA en D66 dat ze echt van elkaar verschillen. Maar zodra het op formeren aankomt, zijn die verschillen als sneeuw voor de zon verdwenen. En zitten ze weer vier jaar in de regering. VVD, CDA en D66 zijn duidelijk voor elkaar gemaakt. Halen ze geen meerderheid dan wordt de PvdA gevraagd en dan hooguit gedoogd. Dat is dus niet echt meedoen.
Gefrustreerd dat ze keer op keer aan de kant werden gezet, gingen bij de PvdA eerst de panelen schuiven in de hoop acceptabel te worden. IJdele hoop natuurlijk. In een goed huwelijk kun je niet inbreken. Dus moesten in pure wanhoop de ideologische veren worden afgeschud. De afloop is bekend. Zonder kompas en stuurloos werd door Kok, Bos en Samson de verzorgingsstaat ten grave gedragen. En daarmee de PvdA.
En nu mag Ploumen, als dochter van een melkboer, proberen de PvdA weer op de rails te krijgen. Kijk naar links, Lilianne. En luister niet naar het geblèr op de achterbank. Daar zitten slechts types, zoals Dijsselbloem, te azen op leuke functies.